Hof Den Haag, 19-11-2014, nr. 22-003467-13, nr. 10-996508-10, nr. 10-996566-10
ECLI:NL:GHDHA:2014:3849
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
19-11-2014
- Zaaknummer
22-003467-13
10-996508-10
10-996566-10
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2014:3849, Uitspraak, Hof Den Haag, 19‑11‑2014; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:2022, Niet ontvankelijk
Uitspraak 19‑11‑2014
Inhoudsindicatie
De verdachte en zijn mededader hebben niet voldaan aan de verplichting om de administratie van hun onderneming te blijven voeren. Voorts hebben de verdachte en zijn mededader een deel van de inventaris aan de failliete onderneming onttrokken, waardoor deze buiten het beheer van de curator werd gehouden. De verdachte heeft zich voorts meermalen schuldig gemaakt aan diverse vormen van valsheid in geschrift. De verdachte heeft samen met een ander op verschillende adressen ook hennepplanten aanwezig gehad. Tenslotte heeft de verdachte samen met een ander getracht een getuige te beïnvloeden. Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden;
Partij(en)
Rolnummer: 22-003467-13
Parketnummers: 10-996508-10 en 10-996566-10
Datum uitspraak: 19 november 2014
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 2 augustus 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1966,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 9 juli 2014 en 5 november 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het bij dagvaarding I onder 1 tot en met 6 en het bij dagvaarding II ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts is de opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis bevolen en is beslist op de vordering van de benadeelde partij, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
10-996508-10 (dagvaarding I)
1.
[bedrijf],
welke rechtspersoon bij vonnis van de rechtbank te Amsterdam d.d. 3 februari 2009 in staat van faillissement is verklaard,
op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 5 juli 2010
te Rotterdam en/of Den Haag en/of Zoetermeer en/of Rijswijk en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van voornoemde rechtspersoon,
- (een) last(en) heeft verdicht of verdicht, hetzij (een) bate(n) niet heeft verantwoord of verantwoordt, hetzij enig(e) goed(eren) aan de boedel heeft onttrokken of onttrekt,
en/of
- niet heeft voldaan of voldoet aan de op haar rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15i, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en/of het bewaren en/of te voorschijn brengen van boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers in dat/die artikel(en) bedoeld,
immers heeft/hebben zij en/of haar mededader(s)
- (een deel van) de inventaris van de praktijk(en) aan het [adres] te Rotterdam en/of aan de [adres] te Zoetermeer ontvreemd, althans verborgen in een [adres] te Zoetermeer en/of in het perceel [adres] te Zoetermeer, althans buiten het bereik en beheer van de curator in het faillissement van [bedrijf] gesteld
en/of
- de (bedrijfs)administratie van [bedrijf] zodanig gevoerd dat niet te allen tijde de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon kunnen worden gekend,
en/of
- niet de gehele administratie van genoemde rechtspersoon bewaard en/of uitgeleverd aan de curator in het faillissement van [bedrijf],
hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan (de) vorenstaande verboden gedraging(en);
2.
hij
op of omstreeks 11 augustus 2009, althans in of omstreeks augustus 2009
te Amsterdam en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een huurcontract met [bedrijf] (D-052)
- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen –
valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) toen en daar valselijk
- in strijd met de waarheid –
in/op dat huurcontract de (fictieve) naam [medeverdachte] doen vermelden
en/of
op dat contract (een) (fictieve) handtekening(en) geplaatst die moest(en) doorgaan voor [medeverdachte],
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
3.
hij
op of omstreeks 11 augustus 2009, althans in of omstreeks augustus 2009
te Amsterdam en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk gebruikt heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e)
a. werkgeversverklaring van werkgever [bedrijf] voor werknemer [medeverdachte] (D-054) en/of
b. uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens van de Gemeente Amsterdam op naam van [medeverdachte] (D-054) en/of
c. kopie van het paspoort van [medeverdachte] (D-056) en/of
d. salarisspecificatie(s) ten name van [medeverdachte] van werkgever [bedrijf] (D-054 en/of D-057) en/of
e. kopie(ën) van (een) bankafschrift(en) van [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte] (D-054 en/of D-055)
- zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen –
als ware(n) dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat valselijk
- in strijd met de waarheid –
in/op dat/die geschrift(en) de (fictieve) naam [medeverdachte] was vermeld
en
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) dat/die geschrift(en) heeft/hebben afgegeven, althans doen toekomen aan ((een) medewerk(st)er(s) van) [bedrijf 2];
4.
hij
in de periode van 30 april 2009 tot en met 21 april 2010
te Amsterdam en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk (een) vals(e) of vervalst(e)
a. kopie van het paspoort op naam van [medeverdachte 2] (D-080) en/of
b. kopie van het paspoort op naam van [medeverdachte 2] (D-081) en/of
c. salarisspecificatie ten name van P. [medeverdachte 2] van werkgever [bedrijf 3](D-082)
- zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - voorhanden heeft gehad,
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat valselijk
- in strijd met de waarheid –
in/op dat/die geschrift(en) de (fictieve) naam [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 2] was vermeld,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
5.
hij
op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 20 januari 2010 tot en met 30 maart 2010
te Amsterdam en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in het/de perce(e)l(en)
a. [adres] te Amsterdam en/of
b. [adres] te Amsterdam en/of
c. [adres] te Amsterdam (telkens) een hoeveelheid van (zogenaamde) (vrouwelijke) (delen van) ongeveer
ad a. 470 en/of
ad b. 49 en/of
ad c. 152 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
6.
hij
in of omstreeks de periode van 1 december 2009 tot en met 30 maart 2010
te Amsterdam en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen in het/de perce(e)l(en)
a. [adres] te Amsterdam en/of
b. [adres] te Amsterdam
een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
10-996566-10 (dagvaarding II):
hij
op één of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van
17 november 2010 tot en met 29 november 2010
te Amsterdam en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk mondeling en/of bij geschrift(en) zich jegens [benadeelde partij] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich voorgedaan als ene Max en/of de moeder van [benadeelde partij] bezocht en/of gevraagd waar haar zoon is (waarop de moeder van [benadeelde partij] antwoordde dat haar zoon inmiddels getrouwd is en niet meer bij haar woont), althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) zich voorgedaan als ene Ed en/of telefonisch contact opgenomen met [getuige], en/of gezegd dat hij op zoek is naar [benadeelde partij] en/of dat hij al bij de moeder van [benadeelde partij] is geweest en/of dat de FIOD naar [benadeelde partij] op zoek is in verband met diens eerder afgelegde verklaring en/of: "Iemand die een verklaring aflegt moet er ook maar voor bloeden.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of
- (vervolgens) (een) sms-bericht(en) naar [benadeelde partij] verstuurd met de tekst: 'Hey kanjer, hoor dat getrouwt, leuk hoor, hoop dat je me niet vergeten bent! Kus' en/of '[café]..'
en/of
- (vervolgens) zich voorgedaan als ene Monique en telefonisch contact opgenomen met de moeder van [benadeelde partij] en gezegd haar zoon te kennen vanuit een café op de [café] in Amsterdam en gevraagd naar het woonadres van [benadeelde partij] om een bosje bloemen te sturen voor zijn huwelijk, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of
- op internet de zoekvraag geplaatst: 'Wie weet waar [benadeelde partij] woont?'
en/of
- een sms-bericht aan [benadeelde partij] verstuurd met de tekst: 'Zie je snel',
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd;
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het bij dagvaarding I onder 1 tot en met 6 en bij dagvaarding II ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 maanden met aftrek van voorarrest.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is de enkele vaststelling dat een sleutel van het pand aan de [adres] en een afstandsbediening voor een alarminstallatie in de woning van de verdachte zijn aangetroffen onvoldoende om te kunnen bewijzen dat de verdachte zich – al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen – schuldig heeft gemaakt aan diefstal van elektra. Dit kan voorts evenmin uit de door de rechtbank gebezigde overige bewijsmiddelen of andere stukken uit het dossier worden afgeleid. Mitsdien is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen aan de verdachte bij dagvaarding I onder 6 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding I onder 1, 2, 3, 4 en 5 en bij dagvaarding II ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Dagvaarding I
1.
[bedrijf],
welke rechtspersoon bij vonnis van de rechtbank te Amsterdam d.d. 3 februari 2009 in staat van faillissement is verklaard,
op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 5 juli 2010
te Rotterdam en/of Den Haag en/of Zoetermeer en/of Rijswijk en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van voornoemde rechtspersoon,
- (een) last(en) heeft verdicht of verdicht, hetzij (een) bate(n) niet heeft verantwoord [en] of verantwoordt, hetzij enig(e) goed(eren) aan de boedel heeft onttrokken of onttrekt,
en/of
- niet heeft voldaan of voldoet aan de op haar rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15i, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en/of het bewaren en/of te voorschijn brengen van boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers in dat/die artikel(en) bedoeld,
immers heeft/hebben zij en/of haar mededader(s)
- (een deel van) de inventaris van de praktijk(en) aan het [adres] te Rotterdam en/of aan de [adres] te Zoetermeer ontvreemd, althans verborgen in een [adres] te Zoetermeer en/of in het perceel [adres] te Zoetermeer, althans buiten het bereik en beheer van de curator in het faillissement van [bedrijf] gesteld
en/of
- de (bedrijfs)administratie van [bedrijf] zodanig gevoerd dat niet te allen tijde de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon kunnen worden gekend,
en/of
- niet de gehele administratie van genoemde rechtspersoon bewaard en/of uitgeleverd aan de curator in het faillissement van [bedrijf],
hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan (de) vorenstaande verboden gedraging(en);
2.
hij
op of omstreeks 11 augustus 2009, althans in of omstreeks augustus 2009
te Amsterdam en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een huurcontract met [bedrijf] (D-052)
- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen –
valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) toen en daar valselijk
- in strijd met de waarheid –
in/op dat huurcontract de (fictieve) naam [medeverdachte] doen vermelden
en/of
op dat contract (een) (fictieve) handtekening(en) geplaatst die moest(en) doorgaan voor [medeverdachte],
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
3.
hij
op of omstreeks 11 augustus 2009, althans in of omstreeks augustus 2009
te Amsterdam en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk gebruikt heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e)
a. werkgeversverklaring van werkgever [bedrijf] voor werknemer [medeverdachte] (D-054) en/of
b. uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens van de Gemeente Amsterdam op naam van [medeverdachte] (D-054) en/of
c. kopie van het paspoort van [medeverdachte] (D-056) en/of
d. salarisspecificatie(s) ten name van [medeverdachte] van werkgever [bedrijf] (D-054 en/of D-057) en/of
e. kopie(ën) van (een) bankafschrift(en) van rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte] (D-054 en/of D-055)
- zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen – als ware(n) dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat valselijk
- in strijd met de waarheid –
in/op dat/die geschrift(en) de (fictieve) naam [medeverdachte] was vermeld
en
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) dat/die geschrift(en) heeft/hebben afgegeven, althans doen toekomen aan ((een) medewerk(st)er(s) van) [bedrijf 2];
4.
hij
in de periode van 30 april 2009 tot en met 21 april 2010
te Amsterdam en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk (een) vals(e) of vervalst(e)
a. kopie van het paspoort op naam van [medeverdachte 2] (D-080) en/of
b. kopie van het paspoort op naam van [medeverdachte 2] (D-081) en/of
c. salarisspecificatie ten name van [medeverdachte 2] van werkgever [bedrijf 3](D-082)
- zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - voorhanden heeft gehad, bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat valselijk
- in strijd met de waarheid –
in/op dat/die geschrift(en) de (fictieve) naam [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 2] was vermeld,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
5.
hij
op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 20 januari 2010 tot en met 30 maart 2010
te Amsterdam en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijkaanwezig heeft gehad in het/de perce(e)l(en)
a. [adres] te Amsterdam en/of
b. [adres] te Amsterdam en/of
c. [adres] te Amsterdam
(telkens) een hoeveelheid van (zogenaamde) (vrouwelijke) (delen van) ongeveer
ad a. 470 en/of
ad b. 49 en/of
ad c. 152 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Dagvaarding II:
hij
op één of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van
17 november 2010 tot en met 29 november 2010
te Amsterdam en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk mondeling en/of bij geschrift(en) zich jegens [benadeelde partij] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich voorgedaan als ene Max en/of de moeder van [benadeelde partij] bezocht en/of gevraagd waar haar zoon is (waarop de moeder van [benadeelde partij] antwoordde dat haar zoon inmiddels getrouwd is en niet meer bij haar woont), althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) zich voorgedaan als ene Ed en/of telefonisch contact opgenomen met [getuige], en/of gezegd dat hij op zoek is naar [benadeelde partij] en/of dat hij al bij de moeder van [benadeelde partij] is geweest en/of dat de FIOD naar [benadeelde partij] op zoek is in verband met diens eerder afgelegde verklaring en/of: "Iemand die een verklaring aflegt moet er ook maar voor bloeden.", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of
- (vervolgens) (een) sms-bericht(en) naar [benadeelde partij] verstuurd met de tekst: 'Hey kanjer, hoor dat getrouwt, leuk hoor, hoop dat je me niet vergeten bent! Kus' en/of '[café]..'
en/of
- (vervolgens) zich voorgedaan als ene Monique en telefonisch contact opgenomen met de moeder van [benadeelde partij] en gezegd haar zoon te kennen vanuit een café op de [café] in Amsterdam en gevraagd naar het woonadres van [benadeelde partij] om een bosje bloemen te sturen voor zijn huwelijk, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of
- op internet de zoekvraag geplaatst: 'Wie weet waar [benadeelde partij] woont?'
en/of
- een sms-bericht aan [benadeelde partij] verstuurd met de tekst: 'Zie je snel',
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bij dagvaarding I onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Bedrieglijke bankbreuk, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij tezamen en in vereniging met een ander feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen.
Het bij dagvaarding I onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Valsheid in geschrift.
Het bij dagvaarding I onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Het bij dagvaarding I onder 4 bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Het bij dagvaarding I onder 5 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het bij dagvaarding II bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk bij geschrift zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet dat die verklaring zal worden afgelegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte en zijn mededader hebben niet voldaan aan de verplichting om de administratie van hun onderneming te blijven voeren. Voorts hebben de verdachte en zijn mededader een deel van de inventaris aan de failliete onderneming onttrokken, waardoor deze buiten het beheer van de curator werd gehouden. Daardoor hebben zij de afwikkeling van het faillissement bemoeilijkt en andere crediteuren van de onderneming benadeeld. De verdachte heeft zich voorts meermalen schuldig gemaakt aan diverse vormen van valsheid in geschrift, zoals in de bewezenverklaring nader omschreven. Aldus handelend heeft de verdachte het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden gesteld in de echtheid van dergelijke documenten ernstig beschaamd. De verdachte heeft samen met een ander op verschillende adressen ook hennepplanten aanwezig gehad. Zodoende heeft hij doelbewust op wederrechtelijke wijze financieel voordeel nagestreefd. Drugs zijn bovendien schadelijk voor de volksgezondheid en leiden veelal, direct en indirect, tot vele vormen van criminaliteit. Tenslotte heeft de verdachte samen met een ander getracht een getuige te beïnvloeden. Door aldus te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de aan alle burgers toekomende vrijheid om onbelemmerd ten overstaan van een rechter een verklaring af te leggen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht;
verklaart niet bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding I onder 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding I onder 1, 2, 3, 4 en 5 en bij dagvaarding II ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. J.M. Reinking, mr. G. Dulek-Schermers en mr. E. van Die, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 19 november 2014.