Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 2.52 Afnametaal bij toetsen en examens
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
27-01-2021, Stb. 2021, 57 (uitgifte: 10-02-2021, kamerstukken: 35611)
30-09-2020, Stb. 2020, 379 (uitgifte: 14-10-2020, kamerstukken: 35297)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
De toetsen en examens als onderdeel van het eindexamen worden afgenomen in het Nederlands.
2.
Bij het afnemen van toetsen en examens kan een andere taal dan het Nederlands worden gebruikt als:
- a.
de toetsen en examens betrekking hebben op die andere taal;
- b.
dat noodzakelijk is vanwege de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs; of
- c.
dat noodzakelijk is vanwege de herkomst van de leerlingen.
3.
Het bevoegd gezag stelt voor de school een gedragscode vast voor het gebruik van een andere taal dan het Nederlands bij toetsen en examens in de gevallen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen b en c.