NJ 2014/187
Verduistering van een geleend geldbedrag.
HR 07-01-2014, ECLI:NL:HR:2014:32, m.nt. N. Keijzer
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 januari 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/00494
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
N. Keijzer
- JCDI
JCDI:ADS127827:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:32, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑01‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2196, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑11‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑09‑2012
- Wetingang
Art. 321 Sr
Essentie
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte anderhalf jaar na het ‘lenen’ van de geldbedragen het geld nog niet had teruggegeven, ondanks zijn toezegging het geld binnen anderhalf uur respectievelijk dezelfde dag terug te brengen. Gelet hierop alsmede gelet op de omstandigheden waaronder de verdachte het geld heeft geleend, heeft het hof kennelijk geoordeeld dat de verdachte als heer en meester heeft beschikt over de geldbedragen en zich aldus de bedragen wederrechtelijk heeft toegeëigend. Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd.
Partij(en)
Arrest op het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.