NJB 2018/1957:Onverschuldigde betaling. Redelijkheid en billijkheid. Beperkende werking. Naar aanleiding van een in juli 2009 ontvangen klacht doet Zilveren Kruis onderzoek naar de declaraties van een zorgaanbieder. Het blijkt dat een groot aantal declaraties zonder rechtsgrond is betaald. Zilveren Kruis vordert terugbetaling. Het hof oordeelt dat het aannemen van een terugbetalingsverplichting met betrekking tot de vanaf juli 2009 onverschuldigd betaalde declaraties naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Hoge Raad: 1. Grenzen rechtsstrijd. Kennelijk heeft het hof de stellingen van de zorgaanbieder (gedaagde/geïntimeerde) aldus uitgelegd dat zij waren bedoeld als een samenhangend betoog dat hij niet alleen ten grondslag heeft gelegd aan zijn beroep op art. 6:101 BW (schadebeperkingsplicht) en art. 6:89 BW (klachtplicht), maar ook aan zijn beroep op art. 6:248 lid 2 BW (beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid). Deze uitleg is niet onbegrijpelijk. Dit betekent dat het hof niet de feitelijke grondslag van het verweer heeft aangevuld of buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden of de devolutieve werking heeft miskend. 2. Motivering. Zonder nadere motivering valt niet in te zien dat Zilveren Kruis reeds in juli 2009 wetenschap had of moest hebben van de aard en de omvang van de onregelmatigheden in de declaraties, noch dat zij de zorgverzekeraar toen direct had moeten waarschuwen