Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 7.24 Benoembaarheid onderwijsondersteunende functionarissen
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
23-02-2022, Stb. 2022, 116 (uitgifte: 21-03-2022, kamerstukken: 35946)
27-01-2021, Stb. 2021, 57 (uitgifte: 10-02-2021, kamerstukken: 35611)
30-09-2020, Stb. 2020, 379 (uitgifte: 14-10-2020, kamerstukken: 35297)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2022, Stb. 2022, 117 (uitgifte: 22-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Het bevoegd gezag kan met onderwijsondersteunende werkzaamheden als bedoeld in het tweede lid, belasten degene die:
- a.
- b.
in het bezit is van een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties, verleend voor die werkzaamheden; of
- c.
volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels zijn bekwaamheid heeft aangetoond.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur worden bekwaamheidseisen vastgesteld voor onderwijsondersteunende werkzaamheden die bij die maatregel worden aangewezen en die rechtstreeks verband houden met het onderwijsleerproces.
3.
Het bevoegd gezag kan het onderwijsondersteunende personeelslid dat niet voldoet aan het eerste lid, toch voor ten hoogste twee jaar belasten met werkzaamheden waarvoor op grond van het tweede lid bekwaamheidseisen zijn vastgesteld. De eerste volzin wordt alleen toegepast indien het bevoegd gezag en betrokkene schriftelijk hebben verklaard dat betrokkene zich ervoor inspant om binnen twee jaar alsnog te voldoen aan die bekwaamheidseisen.
4.
Voor ho-studenten aan een opleiding als bedoeld in artikel 7.7, tweede lid, WHW en mbo-studenten in de beroepsbegeleidende leerweg van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2 WEB of artikel 7.2.2 WEB BES die in het kader van die opleiding onderwijsondersteunende werkzaamheden verrichten waarvoor op grond van het tweede lid bekwaamheidseisen zijn vastgesteld, kan het bevoegd gezag voor de duur van die werkzaamheden afwijken van het eerste lid.
5.
Het eerste lid is niet van toepassing voor zover de onderwijsondersteunende functionaris is belast met contractactiviteiten.