RvdW 2018/1265
Wet Bopz. Machtiging tot voortzetting inbewaringstelling. Niet kenbaar beslissen op verzoek om contra-expertise (second opinion) grond voor doorbreking rechtsmiddelenverbod?
HR 16-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2104
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 november 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
18/03253
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2104, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1293, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑07‑2018
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Machtiging tot voortzetting inbewaringstelling. Niet kenbaar beslissen op verzoek om contra-expertise (second opinion) grond voor doorbreking rechtsmiddelenverbod?
Bij een beschikking tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in art. 27 Wet Bopz, waartegen ingevolge art. 29 lid 5 Wet Bopz geen gewoon rechtsmiddel open staat, gaat het om een spoedmaatregel met een korte duur en een zeer korte beslistermijn voor de rechter. Kennelijk in verband hiermee heeft de wetgever alleen de eerste volzin van art. 8 lid 6 Wet Bopz op deze procedure van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.