Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 483c [Niet opeisbare vorderingen. Periodieke uitkeringen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Bronpublicatie:
07-05-1986, Stb. 1986, 295 jo Stb. 1991, 602 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
07-05-1986, Stb. 1986, 295 jo Stb. 1991, 602 (uitgifte: 01-01-1986, kamerstukken: 16593 )
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-02-1990, Stb. 1990, 90 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
1.
Niet opeisbare vorderingen en vorderingen die recht geven op periodieke uitkeringen, worden in de rangschikking begrepen voor hun waarde ten tijde van het opmaken van de staat van verdeling.
2.
Bij de berekening wordt uitsluitend gelet op het tijdstip en de wijze van aflossing, het kansgenot, waar dit bestaat, en, indien de vordering rentedragend is, op de bedongen rentevoet.