Einde inhoudsopgave
Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken
Artikel II [Erkenning arbitraal beding en compromis]
Geldend
Geldend vanaf 07-06-1959
- Bronpublicatie:
10-06-1958, Trb. 1959, 58 (uitgifte: 09-06-1959, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-06-1959
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-06-1958, Trb. 1959, 58 (uitgifte: 09-06-1959, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
1.
Iedere Verdragsluitende Staat erkent de schriftelijke overeenkomst waarbij partijen zich verbinden aan een uitspraak van scheidsmannen te onderwerpen alle of bepaalde geschillen welke tussen hen zijn gerezen of welke tussen hen zouden kunnen rijzen naar aanleiding van een bepaalde al dan niet contractuele rechtsbetrekking en betreffende een geschil, dat vatbaar is voor beslissing door arbitrage.
2.
Onder ‘schriftelijke overeenkomst’ wordt verstaan een compromissoir beding in een overeenkomst of een akte van compromis, ondertekend door partijen of vervat in gewisselde brieven of telegrammen.
3.
De rechter van een Verdragsluitende Staat bij wie een geschil aanhangig wordt gemaakt over een onderwerp ten aanzien waarvan partijen een overeenkomst als bedoeld in dit artikel hebben aangegaan, verwijst partijen op verzoek van een hunner naar arbitrage, tenzij hij constateert, dat genoemde overeenkomst vervallen is, niet van kracht is of niet kan worden toegepast.