Intern Akkoord betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het Tweede Financieel Protocol bij de Vierde ACS-EG-Overeenkomst
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 01-06-1998
- Bronpublicatie:
20-12-1995, Trb. 1996, 104 (uitgifte: 17-04-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-08-1998, Trb. 1998, 193 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
1.
Naar rato van hun intekening op het kapitaal van de Bank verplichten de Lid-Staten zich ertoe, zich tegenover de Bank borg te stellen, onder afstand van het voorrecht van uitwinning, voor alle financiële verplichtingen welke voor de leningnemers van de Bank voortvloeien uit de door de Bank uit eigen middelen op grond zowel van artikel 1 van het aan de Overeenkomst gehechte Tweede Financieel Protocol en de overeenkomstige bepalingen van het Besluit als, in voorkomend geval, van de artikelen 104 en 109 van de Overeenkomst aangegane leningsovereenkomsten.
2.
De in lid 1 bedoelde borgstelling blijft beperkt tot 75 % van het totale bedrag van de door de Bank uit hoofde van alle leningsovereenkomsten geopende kredieten; zij geldt ter dekking van ongeacht welk risico.
3.
Voor de financiële verplichtingen uit hoofde van de artikelen 104 en 109 van de Overeenkomst kunnen de Lid-Staten zich, onverminderd de in de leden 1 en 2 bedoelde globale borgstelling, op verzoek van de Bank in specifieke gevallen tegenover de bank borg stellen voor een hoger percentage dan 75 %, welk percentage kan gaan tot 100 % van de kredieten die door de Bank uit hoofde van de desbetreffende leningsovereenkomsten zijn geopend.
4.
De uit de leden 1, 2 en 3 voortvloeiende verplichtingen van de Lid-Staten worden vastgelegd in borgstellingsovereenkomsten tussen elk der Lid-Staten en de Bank.