Einde inhoudsopgave
Besluit studiefinanciering 2000
Artikel 18a Draagkracht verdelen over verschillende leningen
Geldend
Geldend vanaf 15-09-2017. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-09-2017
- Redactionele toelichting
Werkt ten aanzien van opleidingen in het beroepsonderwijs terug t/m 01-08-2017 en ten aanzien van opleidingen in het hoger onderwijs t/m 01-09-2017.
- Bronpublicatie:
04-09-2017, Stb. 2017, 336 (uitgifte: 14-09-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
15-09-2017, terugwerkend tot: 01-09-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-09-2017, Stb. 2017, 336 (uitgifte: 14-09-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Studiefinanciering
1.
Indien de debiteur, bedoeld in artikel 6.10, tweede lid, onder c, van de wet, naast de lening die is ontstaan door toekenning van het levenlanglerenkrediet ook een lening hoger onderwijs aflost en voldoende draagkracht heeft om de verschillende terugbetalingstermijnen volledig te voldoen, wordt de draagkracht als volgt verdeeld over de verschillende aflossingstermijnen:
- a.
ten hoogste 12 procent van het inkomen tussen 84 procent en 99,99 procent van het wettelijk minimumloon wordt benut voor de aflossing van de lening die is ontstaan door toekenning van het levenlanglerenkrediet;
- b.
van het bedrag aan draagkracht dat daarna nog resteert, wordt ten hoogste 12 procent van het inkomen dat uitstijgt boven 100 procent van het wettelijk minimumloon benut voor de aflossing van beide leningen, waarbij een derde deel van dat aflossingsbedrag wordt benut voor de aflossing van de lening hoger onderwijs en twee derde deel wordt benut voor de aflossing van de lening die is ontstaan door toekenning van het levenlanglerenkrediet.
2.
Voor de debiteur, bedoeld in artikel 6.10, tweede lid, onder a of b, van de wet, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
- a.
voor 84 procent wordt gelezen 120 procent;
- b.
voor 99,99 procent wordt gelezen 142,99 procent;
- c.
voor 100 procent wordt gelezen 143 procent.
3.
Indien voor de debiteur, bedoeld in artikel 6.10, tweede lid, onder a, na de toepassing van het tweede lid nog een bedrag aan draagkracht resteert, kan die draagkracht worden benut voor de aflossing van de studielening van de partner.