Einde inhoudsopgave
Telecommunicatiewet
Artikel 18.7a [Vorderen inlichtingen voor geografisch onderzoek]
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2020
- Bronpublicatie:
11-06-2020, Stb. 2020, 199 (uitgifte: 24-06-2020, kamerstukken: 35368)
- Inwerkingtreding
21-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-06-2020, Stb. 2020, 199 (uitgifte: 24-06-2020, kamerstukken: 35368)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Onze Minister is bevoegd om ten behoeve van het uitvoeren van een geografisch onderzoek naar het bereik van elektronische communicatienetwerken als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van richtlijn (EU) 2018/1972, bij ministeriële regeling te bepalen inlichtingen te vorderen van aanbieders van elektronische communicatiediensten en -netwerken. De te vorderen inlichtingen kunnen een prognose betreffen die betrekking heeft op een periode van ten hoogste drie jaar. Artikel 18.7, derde tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2.
Het is verboden Onze Minister bewust of ten gevolge van grove nalatigheid misleidende, onjuiste of onvolledige inlichtingen te verstrekken.
3.
Voor zover zij van betekenis zijn of kunnen zijn voor de uitoefening van hun taken, verstrekt Onze Minister de resultaten van het geografisch onderzoek aan:
- a.
de Europese Commissie;
- b.
BEREC, en
- c.
bestuursorganen die op grond van deze wet of van een andere wettelijke regeling dan deze wet zijn belast met taken op het gebied van elektronische communicatie, of met de toewijzing van openbare middelen voor de uitrol van elektronische communicatienetwerken.
4.
Voor zover de resultaten van het geografisch onderzoek bedrijfsvertrouwelijke gegevens bevatten, kunnen deze uitsluitend op grond van het derde lid worden verstrekt, indien:
- a.
de geheimhouding van de bedrijfsvertrouwelijke gegevens in voldoende mate is gewaarborgd, en
- b.
is gewaarborgd dat de bedrijfsvertrouwelijke gegevens niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt.
5.
Indien Onze Minister resultaten van het geografisch onderzoek verstrekt als bedoeld in het derde lid, stelt hij hiervan de aanbieder in kennis die de inlichtingen heeft verstrekt die aan de betreffende resultaten ten grondslag liggen.
6.
Onze Minister maakt, waar beschikbaar, voor draadloze elektronische communicatienetwerken per gebied en voor andere elektronische communicatienetwerken per adres de huidige en, indien van toepassing, toekomstige maximaal te behalen snelheid voor dataoverdracht openbaar.
7.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop en de vorm waarin:
- a.
de inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, aan Onze Minister worden verstrekt, en
- b.
de resultaten van het geografisch onderzoek, bedoeld in het vierde en zesde lid, openbaar worden gemaakt.