NJB 2021/1900
Vrijheidsbeperkende maatregelen en de totale duur van vervangende hechtenis, art. 38w Sr: de rechter kan aan een verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen waaraan meerdere in art. 38v lid 2 Sr genoemde verplichtingen worden verbonden. Daarbij bepaalt de rechter overeenkomstig artikel 38w lid 2 Sr de duur van de vervangende hechtenis die ten hoogste ten uitvoer kan worden gelegd voor iedere keer dat niet aan de maatregel – dat wil zeggen: aan een aan die maatregel verbonden verplichting – wordt voldaan. Op grond van artikel 38w lid 3 Sr geldt van rechtswege dat de totale duur van de ten uitvoer gelegde vervangende hechtenis ten hoogste zes maanden bedraagt.
HR 15-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:841
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 juni 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
20/00768
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:841, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:402, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑04‑2021
- Wetingang
(art. 38w Sr)
Essentie
Vrijheidsbeperkende maatregelen en de totale duur van vervangende hechtenis, art. 38w Sr: de rechter kan aan een verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen waaraan meerdere in art. 38v lid 2 Sr genoemde verplichtingen worden verbonden. Daarbij bepaalt de rechter overeenkomstig artikel 38w lid 2 Sr de duur van de vervangende hechtenis die ten hoogste ten uitvoer kan worden gelegd voor iedere keer dat niet aan de maatregel – dat wil zeggen: aan een aan die maatregel verbonden verplichting – wordt voldaan. Op grond van artikel 38w lid 3 Sr geldt van rechtswege dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.