NJB 2021/1900:Vrijheidsbeperkende maatregelen en de totale duur van vervangende hechtenis, art. 38w Sr: de rechter kan aan een verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen waaraan meerdere in art. 38v lid 2 Sr genoemde verplichtingen worden verbonden. Daarbij bepaalt de rechter overeenkomstig artikel 38w lid 2 Sr de duur van de vervangende hechtenis die ten hoogste ten uitvoer kan worden gelegd voor iedere keer dat niet aan de maatregel – dat wil zeggen: aan een aan die maatregel verbonden verplichting – wordt voldaan. Op grond van artikel 38w lid 3 Sr geldt van rechtswege dat de totale duur van de ten uitvoer gelegde vervangende hechtenis ten hoogste zes maanden bedraagt.