Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/189:189 Voldoende gemotiveerde betwisting
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/189
189 Voldoende gemotiveerde betwisting
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691735:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Hof ’s-Hertogenbosch 4 december 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:5106.
Zie hierover Asser Procesrecht/Asser 3 2023/288.
HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:BV1523, r.o. 3.5, RvdW 2013/551 (Rasheed Bank/Solvochem-Holland). Dit arrest wordt uitgebreid besproken in nr. 195 e.v.
Hof Arnhem-Leeuwarden 6 oktober 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7448.
HR 27 april 1990, ECLI:NL:HR:1990:AD1107, NJ 1990/528 (Gielen/Grathem).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De rechter zal de reactie van eiser kwalificeren als een grondslagverweer indien eiser de feiten die verweerder in het kader van zijn bevrijdend verweer heeft aangevoerd gemotiveerd betwist. De vereisten die in het kader van art. 149 Rv worden gesteld aan een voldoende motivering in een procedure waar eiser (met bewijslast) een vordering instelt en verweerder een grondslagverweer voert, kunnen als blauwdruk voor de gemotiveerde betwisting dienen.
Voorbeeld
De erven van een werknemer stelden diens werkgever aansprakelijk op basis van art. 7:658 lid 2 BW. De rechtbank oordeelt: “Het verweer van de werkgever dat de werknemer ten tijde van de blootstelling aan asbest niet meer bij hem in dienst was, maar in dienst was gekomen van een andere werkgever is te kwalificeren als een bevrijdend verweer”. In eerste aanleg hadden de erven van de werknemer deze stelling van de aangesproken werkgever niet voldoende betwist en daarmee beschouwde de rechter deze stelling als vaststaand. In appel hebben de erven hun betwisting onder meer onderbouwd met pensioengegevens; er volgt een bewijsopdracht aan de werkgever.1
Voldoende gemotiveerde betwisting door eiser?
Hoe concreet de feitelijke stellingen van verweerder betwist dienen te worden door eiser, hangt af van de stellingen van verweerder. Hoe concreter de stellingen van verweerder zijn, hoe concreter eiser hierop moet reageren.2 Bij de beoordeling van het verweer van eiser ter zake van het bevrijdend verweer is van belang of eiser zijn betwisting deugdelijk en voldoende heeft onderbouwd, waardoor de rechter de feiten zoals door verweerder in zijn bevrijdend verweer gesteld, niet als vaststaand aanmerkt (art. 149 lid 1 Rv).3
Voorbeeld
De rechter zal in zijn beoordeling betrekken dat onder bepaalde omstandigheden eiser het bevrijdende verweer niet voldoende kan betwisten doordat hij zichzelf in de positie heeft gebracht dat een feit zich moeilijk laat betwisten: naar aanleiding van door de verweerder geuite klachten van non-conformiteit had eiser zelf geen onderzoek gedaan, maar uitsluitend bij gebreke aan volledige betaling geweigerd de klacht in ontvangst te nemen.4 Eiser heeft het aan zichzelf te wijten.
Bij de motivering van een betwisting behoeft in beginsel slechts rekening te worden gehouden met de door verweerder in verband met zijn stellingen naar voren gebrachte omstandigheden; deze kunnen worden aangevuld naar gelang, als gevolg van het debat van partijen en het in het geding verkregen bewijsmateriaal, nadere omstandigheden naar voren komen die daartoe aanleiding geven.5 Wezenlijke stellingen van verweerder moet eiser weerspreken; het verweer van eiser mag niet te vaag zijn. Wanneer verweerder een magere onderbouwing geeft van zijn stellingen, kan van eiser geen uitgebreide onderbouwing van zijn betwisting worden gevergd. De verplichting om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren (art. 21 Rv) betreft ook de gemotiveerde betwisting van het bevrijdend verweer. De uitgangspunten voor een voldoende betwisting door verweerder in een gewoonlijke setting zoals uiteengezet in hoofdstuk 2 gelden gelijkelijk voor eiser ter zake van zijn betwisting van de feiten zoals door verweerder gesteld bij zijn bevrijdend verweer.