Rb. Rotterdam, 19-01-2018, nr. 5305946
ECLI:NL:RBROT:2018:364
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
19-01-2018
- Zaaknummer
5305946
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2018:364, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 19‑01‑2018; (Beschikking)
- Vindplaatsen
ERF-Updates.nl 2018-0029
JERF Actueel 2018/67
Uitspraak 19‑01‑2018
Inhoudsindicatie
erfrechtzaak: verzet tegen uitdelingslijst gegrond verklaard vanwege veel onregelmatigheden omtrent de nalatenschap van erflater (artikel 4:218 lid 3 BW)
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 5305946 VZ VERZ 16-18065
uitspraak: 19 januari 2018
beschikking van de kantonrechter, zittinghoudende te Rotterdam,
ex artikel 4:218 lid 3 BW
inzake het verzet van
[de moeder] ,
in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige:
[de minderjarige ] ,
beiden wonende te [plaatsnaam] ,
gemachtigde: mr. [S.] ,
hierna te noemen: verzoeksters,
tegen de rekening en verantwoording opgesteld door de vereffenaar
[de vereffenaar] ,
aanvankelijk kantoorhoudende te [plaatsnaam] ,
in persoon,
bij beschikking van deze rechtbank van 13 september 2013 benoemd tot vereffenaar in de
nalatenschap van
[de erflater] ,
geboren op [geboortedatum en plaatsnaam] ,
overleden op [overlijdensdatum en plaatsnaam] ,
laatstelijk gewoond hebbende te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de erflater.
In deze zaak zijn belanghebbenden:
- mr. [A.] ;
kantoorhoudende te [plaatsnaam]
- de heer [accountant] ; accountant,
kantoorhoudende te [plaatsnaam] ,
- mr. [notaris] notaris,
vestigingsplaats [plaatsnaam] .
1. Het verloop van de procedure
1.1
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
- het verzetschrift van verzoeksters van 10 augustus 2016;
- de fax van 21 oktober 2016 van verzoeksters, met één bijlage;
- de brief van 24 oktober 2016 van mr. [W.] , met bijlagen;
- de brief van 12 december 2016 van vereffenaar, met bijlagen;
- de brief van 3 februari 2017 van verzoeksters, met bijlagen;
- de brief van 4 februari 2017 van vereffenaar, met bijlagen;
- de brief van 6 februari 2017 van [accountant] .
1.2
De mondelinge behandeling van het verzet heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2016. Namens verzoeksters is de gemachtigde verschenen. De vereffenaar is in persoon verschenen, vergezeld van de heren [notaris] en [accountant] . Eveneens is
mr. [W.] verschenen.
1.3
De mondelinge behandeling is voortgezet op 25 april 2017. De hierboven genoemde personen zijn wederom verschenen, met uitzondering van mr. [W.] , daarvoor in de plaats is [A.] verschenen.
1.4
De kantonrechter heeft de procedure aangehouden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen een minnelijke regeling te treffen.
1.5
Bij fax van 4 juli 2017 heeft de gemachtigde van verzoeksters aangegeven dat partijen niet in zijn geslaagd een minnelijke regeling te treffen.
1.6
De uitspraak van de beschikking is nader bepaald op heden.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
2.1
Op [overlijdensdatum en plaatsnaam] overleden [de erflater] , (hierna: erflater).
2.2
Erflater was niet gehuwd en had geen geregistreerd partnerschap. Erflater is gedurende zijn leven overgegaan tot erkenning van de thans nog minderjarige [de minderjarige ] , geboren te [geboorteplaats en datum] , thans wonende te [plaatsnaam] (hierna: minderjarige).
2.3
Op 3 oktober 2012 is bij notariële akte een verklaring van erfrecht opgemaakt, waarin is opgenomen dat erflater als enige erfgenaam heeft achtergelaten de minderjarige voornoemd.
2.4
De nalatenschap is door de erfgename aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
2.5
Tot de nalatenschap van erflater behoren onder meer de volgende zaken:
- auto met kenteken [kentekennummer] , Toyota Landcruiser, (hierna: de auto);
- boerderijwoning aan de [straat- en plaatsnaam] , (hierna: de boerderijwoning);
- onderneming van erflater (groothandel in oldtimersonderdelen) met voorraden; deze onderneming is op 1 januari 2013 beëindigd en geliquideerd, (hierna: de onderneming).
2.6
Ten tijde van het overlijden had erflater een affectieve relatie met mevrouw [de vriendin] . Zij woonde op dat moment nog in de boerderijwoning. Op 30 mei 2012 heeft [de vriendin] een bedrag van € 50.000,00 overgeschreven van de bankrekening van erflater naar haar privérekening.
2.7
Op verzoek van [de vriendin] en [de zus] (zus van erflater) is [de vereffenaar] bij beschikking van deze rechtbank van 13 september 2012 tot vereffenaar benoemd over de nalatenschap van erflater, (zaaknummer 404867 F1 RK 12-2391).
2.8
Bij verzoekschrift van 16 oktober 2012 heeft [A.] namens de erfgename, de kantonrechter te Brielle verzocht om het onroerend goed, aan de [straat- en plaatsnaam] en alle zich in dat onroerend goed bevindende roerende zaken die door de erflater zijn nagelaten, waaronder ook een bedrijfsvoorraad goederen, te laten verzegelen, omdat er gegronde vrees was voor verduistering door [de vriendin] . De kantonrechter heeft op
23 oktober 2012 - zonder vereffenaar daarvan in kennis te stellen - toestemming gegeven om tot verzegeling over te gaan (zaaknummer: 1388736 VZ 12-1255). De verzegeling werd op 21 november 2012 uitgevoerd door notaris [X.] te [plaatsnaam] . Bij beschikking van 7 augustus 2014 heeft de kantonrechter te Rotterdam op verzoek van vereffenaar verlof verleend tot het doen ontzegelen (zaaknummer: 2954745 VZ 14-3813).
2.9
De toenmalige advocaat van de erfgename, mr. [T.] , heeft op 12 november 2012 een verzoekschrift strekkend tot ontslag van vereffenaar ingediend. Dit verzoekschrift is op
7 januari 2013 behandeld ter zitting van de rechtbank. De rechter heeft het verzoek tot ontslag afgewezen (zaaknummer: C/10/412872 FI RK 12-4052).
2.10
Op 2 januari 2013 heeft vereffenaar een akte van boedelbeschrijving met rekening en verantwoording doen laten opmaken ten overstaan van notaris mr. [notaris] .
De volgende schuldeisers met hun erkende vordering in de nalatenschap van [de erflater] staan opgenomen in de uitdelingslijst:
- 1.
Vereniging TR Club Holland Oegstgeest € 305,00
- 2.
Vennootschap naar het recht van het VK W.H. Motorspares € 1.872,78
- 3.
mr. [U.] , advocaat te Rotterdam € 3.133,29
- 4.
mevrouw [de vriendin] € 227.614,63
- 5.
mr. [accountant] € 722,95
- 6.
de heer [A] € 6.977,20
- 7.
de heer [F.] € 873,60
- 8.
mr. [notaris] € 2.123,55
2.11
Op 25 januari 2013 is een verzetschrift binnen gekomen van mr. [T.] , die namens de erfgename verzet heeft ingediend tegen deze uitdelingslijst. Ook de heer [F.] heeft bij brief, op 28 januari 2013 ter griffie binnengekomen, verzet ingediend. Op 10 april 2013 heeft de kantonrechter de door vereffenaar ingediende uitdelingslijst behandeld. De kantonrechter heeft op 13 juni 2013 uitspraak gedaan terzake de verzetprocedure ex artikel 4:218 lid 3 BW(zaaknummer: 1415753 VZ 13-423). De kantonrechter heeft als volgt overwogen:
2) Terzake de vorderingen van de [U.] heeft verzoekster aangevoerd dat niet is aangevoerd of aannemelijk is geworden dat deze vorderingen zien op werkzaamheden ten behoeve van de erflater of zijn bedrijf. Verzoekster heeft voorts aangevoerd dat zij het vermoeden heeft dat de vorderingen zien op werkzaamheden die zijn verricht ten behoeve van mevrouw [de vriendin] , voormalig partner van erflater, en daarom niet laste van de boedel moeten komen. Ook de vordering van de heer [A] is niet nader onderbouwd.
De vereffenaar heeft geen verweer gevoerd tegen het standpunt van verzoekster ten aanzien van deze drie vorderingen. Voorts blijkt uit niets dat die werkzaamheden ten behoeve van erflater of zijn bedrijf zijn verricht. Bovendien blijkt uit de door verzoekster overgelegde stukken dat mr. [U.] heeft opgetreden als advocaat van mevrouw [de vriendin] en de zuster van erflater in de procedure terzake de benoeming van een vereffenaar. Het standpunt van verzoekster komt daarmee gegrond voor, zodat het verzet van verzoekster tegen deze drie vorderingen zal worden toegewezen. De vereffenaar dient deze drie vorderingen daarom te (laten) verwijderen uit de akte van boedelbeschrijving.
3) Ten aanzien van de vordering van mevrouw [de vriendin] : [de vriendin] zelf stelt dat zij nog recht heeft op loon van een periode van vijf jaar, omdat zij gedurende de periode dat zij heeft gewerkt voor erflater nooit loon heeft ontvangen. Dit standpunt roept direct de vraag op waarvan mevrouw [de vriendin] in die periode dan heeft geleefd. Wie heeft haar rekeningen betaald? Wie heeft haar kleding en schoeisel betaald? Immers niet gesteld of gebleken is dat zij uit andere hoofde inkomen genoot.
[de vriendin] en erflater hebben jarenlang samengewoond in het huis van erflater. Zij hadden een affectieve relatie met elkaar. Op zich sluit dit het bestaan van een arbeidsovereenkomst niet uit, zeker niet nu partijen het er wel over eens zijn [de vriendin] altijd heeft meegewerkt in het bedrijf van erflater. Anderzijds is het opmerkelijk dat een schriftelijke arbeidsovereenkomst ontbreekt en er ook nooit loonbetalingen zijn geweest. Van enige afspraak hieromtrent tussen erflater en [de vriendin] is niet gebleken. Het kan eigenlijk niet anders zijn, zoals verzoekster stelt, dan dat [de vriendin] werd ‘beloond’ voor haar activiteiten ten behoeve het bedrijf van erflater door haar te voorzien in haar dagelijks onderhoud: er werd een inkomen verworven via de onderneming van erflater, dat vervolgens door erflater en [de vriendin] gezamenlijk werd aangewend om te voorzien in hun dagelijks bestaan. Dat mevrouw [de vriendin] thans nog geld tegoed heeft van erflater, laat staan een vordering van deze omvang, komt daarom ongegrond voor. Het verzet van verzoekster tegen deze vordering is daarom gegrond. De vereffenaar dient deze vordering te (laten) verwijderen van de akte van boedelbeschrijving.
4) De Toyota ( [kentekennummer] ) stond ten tijde van het overlijden van erflater op zijn naam geregistreerd. Dat betekent dat deze auto geacht wordt zijn eigendom te zijn. Uit niets blijkt dat [de vriendin] de auto heeft betaald. Bovendien lijkt dit ook niet logisch, omdat [de vriendin] geen inkomen genoot. De auto dient daarom te worden toegevoegd aan de akte van boedelbeschrijving. Daar doet niet aan af dat de auto inmiddels door [de vriendin] is overgeschreven op haar eigen naam.
2.12
Naar aanleiding van de beschikking van de kantonrechter van 13 juni 2013 is de uitdelingslijst aangepast en staan de volgende schuldeisers met hun erkende vordering in de nalatenschap van [de erflater] opgenomen:
- 1.
Vereniging TR Club Holland Oegstgeest € 305,00
- 2.
Vennootschap naar het recht van het VK W.H. Motorspares € 1.872,78
- 3.
mr. [accountant] € 722,95
- 4.
[F.] € 3.551,35
- 5.
mr. [notaris] € 2.123,55
2.13
Bij brief van 4 juni 2013 heeft [A.] de kantonrechter bericht dat hij op verzoek van zijn cliënte, mevrouw [de moeder] de zaak per direct heeft overgenomen van mr. [T.] .
2.14
Op 2 juli 2013 heeft de voorzieningenrechter te Rotterdam, op verzoek van
[A.] die namens vereffenaar optrad, verlof verleend tot het leggen van conservatoir (derden) beslag op de auto en onder ING Bank N.V. en Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij ten laste van [de vriendin] . De voorzieningenrechter heeft daarbij de aan het beslagverlof ten grondslag liggende vordering begroot op
€ 65.000,00 (zaaknummer: 428716-13-1227).
2.15
Vereffenaar heeft van het beslagverlof gebruik gemaakt en heeft op 3 juli 2013 ten laste van [de vriendin] conservatoir (derden)beslag doen leggen onder ING Bank N.V. en Nationale Nederlanden op – kort gezegd – al hetgeen zij verschuldigd zijn of zullen zijn aan [de vriendin] tot een bedrag van € 65.000,00.
2.16
Bij kort geding van 24 juli 2013 heeft mr. [U.] , advocaat van mevrouw [de vriendin] , de voorzieningenrechter verzocht om de gelegde beslagen op te heffen. In reconventie heeft vereffenaar – kort gezegd - gevorderd om [de vriendin] te veroordelen de boerderijwoning te verlaten en te ontruimen. Bij vonnis van 16 augustus 2013 heeft de voorzieningenrechter de vordering waarvoor de beslagen zijn gelegd nader begroot op
€ 22.000,00 en de vordering in reconventie afgewezen (zaaknummer: C/10/430328/ KG ZA 13-814).
2.17
Bij exploot van 13 september 2013 is vereffenaar in hoger beroep gekomen van het vonnis in kort geding gewezen door de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam. Bij arrest van 29 april 2014 heeft het Hof de hoogte van de vordering waarvoor beslag is gelegd nader begroot op € 20.000,00 en het overige bekrachtigd (zaaknummer: C/10/430328/KG ZA 13-814).
2.18
Bij exploot van dagvaarding van 15 juli 2013 heeft [A.] , namens vereffenaar een bodemprocedure jegens [de vriendin] aanhangig gemaakt. Bij vonnis van 22 april 2015 heeft de rechtbank [de vriendin] (vertegenwoordigd door advocaat mr. J [U.] ) veroordeeld om aan vereffenaar een bedrag van € 7.149,23 te voldoen (C/10/430986/HA ZA 13-827).
2.19
Vereffenaar heeft [A.] op 16 juli 2013 een schriftelijke machtiging gegeven om de auto te verkopen.
2.20
Bij brief van 24 oktober 2013 heeft vereffenaar de kantonrechter verzocht hem als vereffenaar te ontslaan, dan wel als bemiddelaar op te treden in de afwikkeling van de nalatenschap, doordat [de vriendin] de afwikkeling van de nalatenschap volledig frustreert en haar bewoning in de boerderijwoning niet wenst te verlaten.
2.21
Op 10 februari 2014 heeft [de moeder] een tussentijdse declaratie van [A.] ondertekend.
2.22
Op 12 februari 2014 heeft vereffenaar volmacht aan [A.] alsmede aan [de moeder] gegeven om voor en namens hem de boerderijwoning te verkopen en te leveren, tegen de gevolmachtigde goeddunkende verkoopprijs.
2.23
Op 14 april 2014 heeft mevrouw [de moeder] in haar hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van haar dochter [de minderjarige ] , schriftelijk verklaard akkoord te gaan met de onderhandse verkoop door [A.] van de boerderijwoning met ondergrond, tegen een koopprijs van € 300.000,00. De boerderijwoning is op 30 mei 2014 onderhands verkocht voor een bedrag van € 300.000,00. Kort na de verkoop is de boerderijwoning opnieuw verkocht voor een bedrag van € 630.000,00.
2.24
Op 22 oktober 2014 is ter griffie het verzoek van mr. [Ö] , advocaat van de heer
[A] , de voormalige accountant van de erflater, ontvangen. Het verzoek strekt tot ontslag van de vereffenaar wegens gewichtige redenen op grond van artikel 4:206 lid 5 BW en tot benoeming van een nieuwe vereffenaar over de nalatenschap van erflater. Het verzoek tot ontslag van de vereffenaar is bij beschikking van 29 april 2015 afgewezen (zaaknummer: C/10/462094/ FA RK 14-8735). Tevens is de ingediende vordering van € 6.977,20 van [A] niet-ontvankelijk verklaard.
2.25
Begin 2015 werd de auto verkocht voor een bedrag van € 6.000,00. Dit bedrag is door de advocaat van de erfgename ontvangen, in mindering op zijn declaratie.
2.26
Bij brief van 12 september 2015 heeft vereffenaar namens de minderjarige erfgename bezwaar gemaakt tegen de aan haar opgelegde aanslag van de erfrechtbelasting bij de belastingdienst. Het bedrag van de vordering van de fiscus was oorspronkelijk € 167.062,00. Na het ingediende bezwaar werd de vordering teruggebracht met € 93.404,00, zodat de vordering van de fiscus € 73.658,00 bedraagt. Dit bedrag is op de uitdelingslijst gezet en de fiscus heeft geen verzet ingediend.
2.27
Vereffenaar heeft op 15 oktober 2015 Delta Lloyd gedagvaard voor de Rechtbank Amsterdam en gevorderd Delta Lloyd te veroordelen het restant van de ten onrechte geïncasseerde premies ten bedrage van € 2.347,05 in verband met verzekering van onroerend goed aan hem te voldoen. De vordering is door kantonrechter afgewezen.
2.28
Bij brief van 28 oktober 2015 heeft de advocaat van de erfgename aan
vereffenaar bericht dat hij bereid is zijn declaraties te minoreren in die zin dat de einddeclaratie volledig komt te vervallen alsmede de tussentijdse declaratie d.d. 11 augustus 2014 wordt geminoreerd tot een bedrag van € 32.389,35. Hierop strekt in mindering een bedrag van € 9.857,52, zodat een bedrag van € 22.531,83 resteert.
2.29
Op 2 november 2015 heeft vereffenaar een verzoekschrift ex artikel 4:209 leden 1 en 2 BW tevens eindrekening en verantwoording bij deze rechtbank ingediend. Vereffenaar heeft daarin aangegeven dat hij sinds 1 januari 2015 gepensioneerd is. In zijn verzoek heeft hij voorts aangegeven dat de vereffening bijna rond is en heeft hij diverse redenen aangegeven om de vereffening op te heffen. Dit verzoekschrift is vervolgens – met instemming van de gemachtigde van de minderjarige erfgename c.q. haar wettelijke vertegenwoordiger – op de zitting van 2 februari 2016 ingetrokken (zaaknummer: 4631440 VZ 15-22004).
2.30
Op 11 juli 2016 heeft de vereffenaar de uitdelingslijst bij de rechtbank Rotterdam, sector kanton, gedeponeerd. De volgende schuldeisers met hun erkende vordering in de nalatenschap van [de erflater] staan opgenomen in de uitdelingslijst.
- 1.
mr. [notaris] € 29.690,68
- 2.
[A.] € 22.531,83
- 3.
mr. [accountant] € 11.011,80
- 4.
Staat der Nederlanden/ Ontvanger Belastingen Heerlen € 73.658,00
- 5.
Vereniging TR Club Holland Oegstgeest € 305,00
- 6.
Vennootschap naar het recht van het VK W.H. Motorspares € 1.872,78
- 7.
[F.] € 3.551,35
2.31
Bij de uitdelingslijst is een overzicht van de rekening-courant bij notaris [notaris] gevoegd waaruit blijkt dat het saldo boedelcontanten € 59.491,79 bedraagt.
2.32
Bij schrijven van 15 juli 2016 heeft de vereffenaar verzoeksters laten weten dat de uitdelingslijst op 12 juli 2016 door de rechtbank is ontvangen en dat er tot en met
11 augustus 2016 gelegenheid is om bezwaar te maken en in te dienen bij de rechtbank.
2.33
Op 10 augustus 2016 is ter griffie een verzetschrift ex artikel 4:218 lid 3 BW met producties ontvangen, die door mr. [S.] , namens verzoeksters, is ingediend (onderhavige procedure).
2.34
Bij fax van 21 oktober 2016 heeft de (huidige) gemachtigde van verzoeksters een vaststellingsovereenkomst van augustus 2015 overgelegd. Partijen in deze overeenkomst zijn: 1. [de moeder] , in haar hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordigster van haar minderjarige dochter, 2. Mr. [de vereffenaar] , 3. [A.] en
4. Mr. [W.] . Deze overeenkomst is door partijen ondertekend, met uitzondering van
mr. [de vereffenaar] . In deze vaststellingsovereenkomst staat – voor zover van belang – het volgende:
Verklaren te zijn overeengekomen:
- 1.
mr. [de vereffenaar] verklaart geen vereffenaarsloon in rekening te zullen brengen ter zake de vereffening van de nalatenschap
- 2.
[de moeder] alsmede [A.] en mr. [W.] doen afstand van tuchtrechtelijke klachten en civiele aanspraken jegens mr. [de vereffenaar] vanwege enig handelen c.q. nalaten in verband met de vereffening van de nalatenschap. Een en ander onder het voorbehoud dat de sub 3 geformuleerde afspraken daar mr. [de vereffenaar] worden nagekomen alsmede dat algehele vereffening en executele van de nalatenschap uitsluitend in schriftelijk overleg met [A.] en/af mr. [W.] geschiedt waarbij [de moeder] het recht heeft elke vordering jegens de nalatenschap ofwel te erkennen ofwel (zowel buiten als in rechte) te betwisten.
Waarbij in het laatstgenoemde geval de nalatenschap op kosten van de nalatenschap zal
worden vertegenwoordigd door [A.] en/of mr. [W.] .
3. Partijen verklaren dat zij akkoord zijn dat uitsluitend [A.] of mr. [W.] —
het nog toe te wijzen deel van de vordering ad € 50.000,- van de nalatenschap jegens mevrouw [de vriendin] (uit het derdenbeslag cd € 20.000.- onder Nationale Nederlanden) zal incasseren, mr. [de vereffenaar] zal hiertoe tevens de reeds aan [A.] verleende volmacht gestart doen in geval hoger beroep wordt ingesteld tegen het ten deze door de rechtbank te wijzen vonnis. Partijen verklaren dat zij akkoord zijn met verrekening van de aldus door [A.] namens de nalatenschap te ontvangen gelden met de bijgevoegde nota van [A.] welke betrekking heeft op door [A.] en/of mr. [W.] ten behoeve van nalatenschap verrichte werkzaamheden, welke kwalificeren als kosten van vereffening van de nalatenschap.
4. mr. [de vereffenaar] doet afstand van tuchtrechtelijke klachten en civiele aanspraken jegens [de moeder] en [de minderjarige ] alsmede jegens mr. [A.] en mr. [W.] vanwege enig handelen c.q. nalaten in verband met de vereffening van de nalatenschap.
5. Indien mr. [de vereffenaar] niet geheel de overeengekomen afspraak zoals hiervoor sub 1
is geformuleerd nakomt, is mr [de vereffenaar] het vereffenaarsloon verschuldigd aan Lemos [de erflater] en is ( [de moeder] namens) [de minderjarige ] gerechtigd om een vordering tot terugvordering van het vereffenaarsloon in te stellen jegens mr. [de vereffenaar] .
6. Partijen doen afstand van het recht om deze overeenkomst te (doen) ontbinden of te
vernietigen.
7. Partijen houden aan derden geheim de informatie die is gewisseld bij de totstandkoming van deze overeenkomst. Partijen zullen bewerkstelligen dat van de informatie die zij van de andere partij ontvangen geen andere personen kennis nemen dan de personen die noodzakelijkerwijs betrokken zijn bij deze overeenkomst.
8. Indien enige bepaling van deze overeenkomst ongeldig mocht zijn, zullen de overige
bepalingen hun volle werking behouden, In dat geval zullen partijen de ongeldige bepalingen vervangen daar een geldige bepaling overeenkomstig doel en strekking van deze
overeenkomst, en wel zodanig dat de nieuwe bepaling zo weinig als mogelijk verschilt van de ongeldige bepaling.
9. Deze overeenkomst is een vastlegging van de afspraken die tussen partijen zijn gemaakt
omtrent de aangelegenheden waaraan in deze overeenkomst wordt gerefereerd en treedt
derhalve in de plaats van alle eerdere overeenkomsten die tussen partijen omtrent die
aangelegenheden (mochten) zijn gesloten en daaromtrent tussen partijen uitgewisselde
correspondentie.
10. Partijen zullen alle documenten ondertekenen die nodig zijn ter bevordering van de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en zij zullen voorts al hetgeen overigens in verband daarmee redelijkerwijze van hen verlangd kan worden, verrichten. 11. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. Geschillen die voortvloeien uit of verband houden met deze overeenkomst zullen aan de bevoegde rechter worden voorgelegd, tenzij partijen gezamenlijk eerst opteren voor mediation.
2.35
Op 19 januari 2017 heeft de (huidige) gemachtigde van mevrouw [de moeder] , aan de kantonrechter te Haarlem verzocht haar een machtiging te verlenen om voor haar minderjarige dochter, enig erfgenaam van erflater, in deze procedure op te treden, alsmede op te treden in een nog aanhangig te maken procedure tegen de vereffenaar en de voormalige advocaat van [de moeder] [A.] . Ook verzoekt [de moeder] de kantonrechter een machtiging te verlenen om Nationale Nederlanden in rechte te kunnen betrekken. De kantonrechter te Haarlem heeft op 30 januari 2017 de machtiging verleend (zaaknummer 5670893-17).
3. Het verzoek en de grondslag daarvan
3.1
Verzoeksters hebben verzocht het verzet gegrond te verklaren en te bepalen dat de vereffenaar eindafrekening en verantwoording ter inzage aflegt.
3.2
Verzoeksters komen in verzet tegen de overgelegde uitdelingslijst. Op 2 november 2015 heeft vereffenaar ter zake van de nalatenschap van erflater een verzoekschrift ex artikel 4:209 leden 1 en 2 BW tevens eindrekening en verantwoording bij de rechtbank Rotterdam ingediend en ter kennisneming van een ieder neergelegd. Dit verzoekschrift is vervolgens op de zitting van 2 februari 2016 ingetrokken.
3.3
Verzoeksters stellen zich thans op het standpunt dat er tot op heden nog steeds geen rekening en verantwoording door de vereffenaar is afgelegd. Zonder rekening en verantwoording zijn verzoeksters niet of nauwelijks in staat om inhoudelijk bezwaar te maken tegen de door vereffenaar overgelegde uitdelingslijst en de daarin opgenomen schuldeisers.
3.4
Verzoeksters verzoeken uw rechtbank dan ook om vereffenaar opdracht te geven om naast het neerleggen van de uitdelingslijst tevens rekening en verantwoording bij uw rechtbank af te leggen.
3.5
Voorzover uw rechtbank onverhoopt van mening mocht zijn dat de door vereffenaar ingetrokken rekening en verantwoording als geldige rekening en verantwoording heeft te gelden, hebben verzoeksters op voorhand de volgende bezwaren tegen de uitdelingslijst.
3.6
Er hebben allerlei transacties plaatsgevonden die niet zijn terug te zien op het rekening courant overzicht van notaris [notaris] met betrekking tot de boedel. Voorts missen verzoeksters speurwerk van vereffenaar naar het mogelijk bestaan van uitkeringen van verzekeraars als gevolg van het ongeluk van erflater alsmede een onderzoek naar quasi legaten, zoals uitkering(en) uit een levensverzekering.
3.7
Vereffenaar heeft zich jegens de boedel verplicht om zijn werkzaamheden gratis en voor niets te doen. Met de declaratie van notaris [notaris] tracht vereffenaar op oneigenlijke wijze en buiten de kantonrechter om, zijn eigen loon vast te stellen. Verzoeksters maken daar bezwaar tegen. De kosten kunnen evenmin ten laste van de boedel komen.
3.8
Verzoeksters vragen zich af waarom vereffenaar op kosten van de boedel de heer [accountant] heeft moeten inschakelen, die vervolgens nog een honorarium van
€ 11.011,80 in rekening wenst te brengen.
3.9
Voorts betwisten verzoeksters de vordering van [A.] . Voorts heeft te gelden dat [A.] heeft verzuimd een machtiging voor de moeder aan de kantonrechter te vragen voor verschillende beschikkingshandelingen en procedures met betrekking tot de boedel en meer in het bijzonder met betrekking tot de minderjarige erfgename.
3.10
Ook de vordering van accountant [accountant] en de vordering van de Staat der Nederland worden door verzoeksters betwist.
3.11
Bij gebrek aan wetenschap worden de vorderingen 5, 6 en 7 zoals opgenomen op de uitdelingslijst eveneens betwist.
4. Het verweer
4.1
Vereffenaar heeft bij akte op 2 januari 2013 verleden voor notaris [notaris] reeds rekening en verantwoording in het kader van artikel 4:218 lid 1 BW afgelegd. Deze rekening en verantwoording is bij verzoeksters bekend, blijkens het verzetschrift van
24 januari 2013 dat door de toenmalige raadsman van de erfgename is ingediend. De erfgename heeft reeds de beschikking over alle gegevens om de vorderingen die op de uitdelingslijst zijn vermeld te kunnen beoordelen. Het verzoek van verzoeksters om rekening en verantwoording af te leggen is reeds overeenkomstig de wet voldaan, zodat dit onderdeel van het verzoek niet kan worden toegewezen.
4.2
Vereffenaar heeft reeds eerder een “eindrekening” ingediend. Deze is op de zitting van 2 februari 2016 uiteindelijk ingetrokken, omdat de kantonrechter heeft aangegeven dat de wet geen mogelijkheid bood tot het indienen van een dergelijke rekening en verantwoording. Voor zover rechtens nodig brengt vereffenaar deze opnieuw in dit geding.
4.3
Ten aanzien van de vorderingen die op de uitdelingslijst staan merkt vereffenaar het volgende op.
4.4
De opmerking van vereffenaar dat hij de zaak gratis en voor niets afhandelt heeft uitsluitend betrekking op de omstandigheid dat hij jegens de boedel geen recht heeft op loon. Het heeft uiteraard geen betrekking op de kosten van werkzaamheden die hij in het kader van de vereffening in zijn hoedanigheid van vereffenaar moest doen verrichten door derden. Die kosten moet de boedel dragen. Om dergelijke kosten gaat het wat betreft de kosten van notaris [notaris] , advocaat [A.] en accountant [accountant] . Deze hebben in opdracht van vereffenaar werkzaamheden verricht teneinde vereffenaar in staat te stellen zijn werk te kunnen verrichten en de boedel te vereffenen. Vereffenaar heeft zijn werkzaamheden nagenoeg geheel verricht in dienstbetrekking bij notaris [notaris] .
4.5
De heer [accountant] heeft vereffenaar in diens opdracht bijgestaan bij de afdeling van de onderneming van erflater, in het bijzonder jegens de fiscus, mede gelet op de problemen met de voormalige accountant van erflater. [accountant] heeft zich tot het uiterste ingespannen om alle fiscale aanslagen die als gevolg van onkundig en eigenzinnig handelen van de accountant van erflater waren opgelegd tot hun juiste proporties terug te brengen.
4.6
Wat betreft de vordering van [A.] : er is uitgegaan van een uurtarief. Vereffenaar is niet in staat de nota van [A.] in alle opzichten te controleren, maar gaat er in principe van uit dat hij geen valsheid in geschrifte pleegt.
4.7
Er is bezwaar ingesteld tegen de aanslag erfbelasting. De gemachtigde van de erfgename is hiervan op de hoogte. Het bezwaar wat betreft de uitkering van € 450.000,00 is gehonoreerd, maar voor zover het onroerend goed van € 600.000,00 niet. De vordering van de Staat der Nederlanden kan niet meer worden betwist.
5. De beoordeling
5.1
Verzoekster hebben verzocht het verzet gegrond te verklaren en te bepalen dat vereffenaar eindafrekening en verantwoording ter inzage aflegt.
5.2
Ingevolge artikel 4:218 lid 3 BW kan iedere belanghebbende een maand na de openlijke bekendmaking tegen de rekening en verantwoording of tegen de uitdelingslijst in verzet komen bij de kantonrechter. Aangezien verzoekster sub 2 erfgenaam is van erflater kan zij als belanghebbende worden aangemerkt. De uitdelingslijst is op 12 juli 2016 door de rechtbank ontvangen, zodat het op 10 augustus 2016 ingekomen verzet tijdig is gedaan en verzoeksters ontvankelijk zijn in hun verzet.
5.3
Bovengenoemd artikel biedt geen grondslag om een vereffenaar te verplichten tot het afleggen van een eindafrekening en verantwoording door de vereffenaar aan verzoeksters. Nu verzoeksters ook geen nadere onderbouwing hebben gegeven op welke grond vereffenaar wel rekening en verantwoording dient af te leggen, zal dit onderdeel van het verzoek worden afgewezen.
5.4
Wat betreft de beoordeling van de juistheid van de uitdelingslijst overweegt de kantonrechter als volgt.
5.5
Uit het verloop van de onder punt 2 genoemde feiten kan de kantonrechter vaststellen dat er zich veel onregelmatigheden c.q. merkwaardigheden omtrent de nalatenschap van erflater hebben voorgedaan. De verzegeling van het onroerend goed, de gebrekkige communicatie tussen vereffenaar en de voormalige gemachtigde(n) van verzoeksters, de verkoopprijs van de boerderijwoning en de vaststellingsovereenkomst die door een aantal partijen is ondertekend zijn slechts een aantal voorbeelden die tot die onregelmatigheden behoren die nader onderzoek vergen. Daar komt nog bij dat bij een aantal van die situaties verzoekster, althans de moeder van de minderjarige erfgename, is betrokken geweest en dat gegeven die situatie het gewenst is dat er een bijzonder curator wordt benoemd om de belangen van de minderjarige te behartigen. De kantonrechter ziet in deze procedure echter geen noodzaak om tot een dergelijke benoeming over te gaan, omdat er vanwege bovengenoemde curieuze en buitengewoon bijzondere omstandigheden de gegrondheid van (een deel van) de vorderingen die op de uitdelingslijst van 12 juli 2016 staan niet vaststaat maar ook niet valt uit te sluiten. Of deze vorderingen gegrond zijn en of de uitdelingslijst in zoverre onjuist is, is dan ook niet op eenvoudige wijze vast te stellen. Het is niet uitgesloten dat daarbij bewijslevering of deskundigenonderzoek dient plaats te vinden. De kantonrechter is van oordeel dat onderhavige procedure zich hier niet voor leent en dat de dagvaardingsprocedure daarvoor de aangewezen procedure is. In de parlementaire geschiedenis is er op gewezen dat een belanghebbende een procedure tot erkenning van zijn vordering kan instellen. Op grond van artikel 4:223 lid 2 BW is bepaald, voor zover hier van belang, dat een schuldeiser ook tijdens de vereffening zijn vorderingsrecht bij vonnis kan doen vaststellen.
5.6
Eerst nadat iedere in deze procedure verschenen belanghebbende zijn vorderingsrecht heeft doen vaststellen zal de vereffenaar een nieuwe uitdelingslijst dienen op te stellen, waarbij dan tevens aandacht dient te worden besteed aan de vraag wat de onderlinge rangorde van de schuldeisers is.
5.7
Tot slot wil de kantonrechter niet nalaten om op te merken dat de minderjarige erfgename, daarbij vertegenwoordigd door een bijzonder curator er belang bij kan hebben dat er een nieuwe vereffenaar wordt benoemd, hetgeen eens te meer klemt nu de huidige vereffenaar heeft aangegeven zijn activiteiten niet langer te willen voortzetten. Een eventuele nieuwe vereffenaar zal die werkzaamheden – zo vermoedt de kantonrechter - niet kosteloos willen doen.
5.7
Al het vorenstaande leidt ertoe dat de uitdelingslijst van 12 juli 2016 dient te worden vernietigd en dat het door verzoeksters gedane verzet gegrond moet worden verklaard.
5.8
Gegeven de aard van de procedure zal de kantonrechter de proceskosten compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten zal dragen.
6. De beslissing
De kantonrechter
verklaart het verzet tegen de op 12 juli 2016 overgelegde uitdelingslijst gegrond en vernietigt de door de vereffenaar opgestelde uitdelingslijst;
wijst af het meer of anders verzochte;
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.L.M. van der Wildt en uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.
821
Ingevolge artikel 806 Rv kan tegen deze beschikking hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.