HR, 29-11-2022, nr. 21/00947
ECLI:NL:HR:2022:1761
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29-11-2022
- Zaaknummer
21/00947
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2022:1761, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑11‑2022; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:927
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2021:1914
- Vindplaatsen
Uitspraak 29‑11‑2022
Inhoudsindicatie
Poging doodslag op eigenaar bedrijventerrein (art. 287 Sr) en beschadiging van een hek waarmee de eigenaar het terrein heeft afgesloten om verdachte de toegang te beletten (art. 350.1 Sr). 1. Bewijsvoering poging tot doodslag. 2. Verwerping beroep op noodweer(exces).3. Uitleg en bewijsvoering van wederrechtelijk ex art. 350 Sr. HR: art. 81.1 RO. CAG gaat in op betekenis bestanddeel “wederrechtelijk”.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/00947
Datum 29 november 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 maart 2021, nummer 21-003214-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 november 2022.