Relativiteit, causaliteit en toerekening van schade
Einde inhoudsopgave
Relativiteit, causaliteit en toerekening van schade (R&P nr. CA21) 2019/6.2.5:6.2.5 De rol van het doel van de geschonden norm
Relativiteit, causaliteit en toerekening van schade (R&P nr. CA21) 2019/6.2.5
6.2.5 De rol van het doel van de geschonden norm
Documentgegevens:
D.A. van der Kooij, datum 01-08-2019
- Datum
01-08-2019
- Auteur
D.A. van der Kooij
- JCDI
JCDI:ADS583948:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
314. De sleutel tot de oplossing van het in het voorgaande steeds terugkerende probleem – wanneer dient het gegeven dat de schade ook rechtmatig veroorzaakt had kunnen worden ertoe te leiden dat de laedens niet aansprakelijk is – ligt mijns inziens in het beschermingsdoel van de geschonden norm.
315. Indien duidelijk is dat met de geschonden norm beoogd is te beschermen tegen de schade zoals geleden, dan is het niet redelijk om de laedens van aansprakelijkheid te bevrijden op de grond dat dezelfde schade ook rechtmatig toegebracht had kunnen worden.
In de hiervoor besproken casus waarin een poster wordt verkocht en daarmee inbreuk op auteursrecht wordt gemaakt en in de casus waarin zonder de vereiste rechterlijke machtiging een burger zijn vrijheid wordt ontnomen, is het om deze reden niet redelijk om aansprakelijkheid te laten vervallen op de grond dat de schade evengoed rechtmatig toegebracht had kunnen worden. Het auteursrecht is er nu juist om te voorkomen dat anderen het beschermde materiaal openbaar maken en daarmee inkomsten genereren. Het vereiste van de rechterlijke machtiging is er juist om te garanderen dat niemand zonder rechterlijke toetsing gedurende langere tijd van zijn vrijheid wordt beroofd. Om deze reden spreekt het aan om in deze gevallen, wanneer de laedens zich ermee verweert dat precies dezelfde schade rechtmatig toegebracht had kunnen worden, daarop te antwoorden dat de laedens zich dan maar rechtmatig had moeten gedragen.
316. Omgekeerd kan echter uit het gegeven dat de schade ook rechtmatig veroorzaakt had kunnen worden, soms volgen dat kennelijk met de geschonden norm niet beoogd is te beschermen tegen dergelijke schade.
In bijvoorbeeld de eerste in § 6.2.2 besproken casus kan men zeggen dat de maximumsnelheid van 50 km/u is opgelegd omdat bij het rijden met hogere snelheden onacceptabel grote gevaren ontstaan. Ook bij het rijden met een lagere snelheid dan deze maximumsnelheid worden door dat rijden gevaren in het leven geroepen. In het voorbeeld is dat gevaar dat het niet mogelijk is om uit te wijken voor een boom die omwaait en plotseling op de weg belandt. Indien een dergelijk gevaar zich verwezenlijkt indien de maximumsnelheid niet wordt overschreden, bestaat daarvoor geen aansprakelijkheid, tenzij een andere norm wordt geschonden. Naar ik meen ligt het voor de hand om te zeggen dat met de maximumsnelheid beoogd is om te beschermen tegen gevaren die ontstaan indien met een grotere snelheid dan de maximumsnelheid wordt gereden, maar niet tegen de gevaren die inherent zijn aan het autorijden. Dat is mijns inziens de reden waarom de omstandigheid dat indien de bestuurder met de maximumsnelheid zou hebben gereden dezelfde schade zou zijn ontstaan, ertoe leidt dat de bestuurder niet aansprakelijk dient te zijn voor de schade van de passagier. Hierom is ook niet relevant of de bestuurder in de hypothetisch situatie zonder normschendende gedraging wel 50 km/u, of misschien langzamer, zou hebben gereden: met de geschonden norm is eenvoudigweg niet beoogd te beschermen tegen de schade zoals geleden. Geen sprake is dus van een causaliteitsprobleem maar van een vraag naar door de geschonden norm beoogde bescherming.1
In alle in het voorgaande besproken casusposities waarin het aansprak om vanwege de omstandigheid dat dezelfde schade rechtmatig toegebracht had kunnen worden, de laedens van aansprakelijkheid te bevrijden, kan men naar mijn mening zeggen dat uit de omstandigheid dat dezelfde schade rechtmatig toegebracht had kunnen worden, volgt dat met de geschonden norm kennelijk niet beoogd is te beschermen tegen de schade zoals geleden.
In bijvoorbeeld de transformatorenstationzaak geldt dat als het transformatorenstation op een iets andere, wel toegestane plaats zou zijn gebouwd en dan precies dezelfde schade voor de hoteleigenaar zou zijn ontstaan, kennelijk het doel van norm die de plaatsing reguleert niet is om te beschermen tegen die schade. In Monte Santo geldt dat als precies dezelfde aanvaring ook zou zijn ontstaan als de Monte Santo enige tijd eerder zou zijn vertrokken en met de toegestane maximumsnelheid zou hebben gevaren, dan kennelijk niet het doel van de geschonden norm is om te beschermen tegen de schade zoals geleden.
Het doel van de geschonden norm volgt hier aldus niet uit een gebleken bedoeling van de wetgever, maar wordt als het ware indirect vastgesteld op de grond dat met een bepaalde mogelijkheid om schade rechtmatig toe te brengen niet verenigbaar zou zijn wanneer met de geschonden norm tegen die schade beoogd zou zijn te beschermen. In hoofdstuk 9 werk ik nader uit hoe op deze manier een grens aan aansprakelijkheid gevonden kan worden.
Ook Wright en Hanau wezen, zoals in § 6.2.3 besproken, erop dat de omstandigheid dat bepaalde schade rechtmatig kan worden toegebracht tot de conclusie kan leiden dat een norm niet beschermt tegen deze schade. Wright schreef: “the risk theorists must smuggle the tortious-aspect causation requirement into their risk analyses”2 en bedoelde daarmee dat het beschermingsbereik van een geschonden norm zich soms niet anders laat vaststellen dan door na te gaan welke schade rechtmatig kan worden toegebracht. Hanau schreef: “Schaden, die auch bei normgemäßem Verhalten eingetreten waren, will eine Norm vernünftigerweise nicht verhindern, da sie sie gar nicht verhindern kann.”3 Ook valt zo te begrijpen dat Slagter van mening was dat de leer van Demogue-Besier nodig was als aanvulling op de relativiteitsleer: indien de bedoeling van de wetgever zich onvoldoende langs directe weg liet vaststellen, kon het gegeven dat dezelfde schade rechtmatig kon worden toegebracht van belang zijn om aansprakelijkheid te begrenzen.4
In § 3.3 zagen wij trouwens dat ook in allerlei andere gevallen het doel van een geschonden norm zich op indirecte wijze, meestal door uit te gaan van een zekere coherentie in het rechtssysteem, laat vaststellen. Bijvoorbeeld wordt dan gezegd dat normen niet strekken tot bescherming tegen schade in een niet-rechtmatig belang.
317. Het voorgaande brengt mij tot de volgende conclusie. Soms kan uit de met de norm beoogde bescherming volgen, dat het niet ter zake doet dat dezelfde schade op eenzelfde manier rechtmatig toegebracht had kunnen worden. Soms kan uit het gegeven dat dezelfde schade op eenzelfde manier rechtmatig toegebracht had kunnen worden, volgen dat het doel van de geschonden norm kennelijk niet is tegen deze schade te beschermen.