Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/1041
Geen schending aanwezigheidsrecht gedetineerde verdachte.
HR 04-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2240
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, V. van den Brink
- Zaaknummer
15/02298
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2240, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑10‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:945, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑01‑2016
- Wetingang
Essentie
Geen schending aanwezigheidsrecht gedetineerde verdachte. Verdachte is niet ter terechtzitting verschenen. Nu de dagvaarding hem in persoon is betekend en zijn wel aanwezige uitdrukkelijk gevolmachtigde raadsman niet heeft verzocht de behandeling van de zaak aan te houden met het oog op de uitoefening van het aanwezigheidsrecht door de verdachte, kon de rechter uitgaan van het vermoeden dat de verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht. De enkele omstandigheid dat de verdachte zich ten tijde van de behandeling van zijn strafzaak in detentie bevond zonder dat dit de rechter bekend was, brengt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.