Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/1114 betreffende cryptoactivamarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/1937
Artikel 111 Administratieve sancties en andere administratieve maatregelen
Geldend
Geldend vanaf 29-06-2023
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU L, 2024/90275).
- Bronpublicatie:
31-05-2023, PbEU 2023, L 150 (uitgifte: 09-06-2023, regelingnummer: 2023/1114)
- Inwerkingtreding
29-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2023, PbEU 2023, L 150 (uitgifte: 09-06-2023, regelingnummer: 2023/1114)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Informatierecht / ICT
1.
Onverminderd strafrechtelijke sancties en onverminderd de in artikel 94 vermelde toezichthoudende en onderzoeksbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten, zorgen de lidstaten er overeenkomstig het nationale recht voor dat de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid hebben om passende administratieve sancties en andere administratieve maatregelen te nemen met betrekking tot ten minste de volgende inbreuken:
- a)
inbreuken op de artikelen 4 tot en met 14;
- b)
inbreuken op de artikelen 16, 17, 19, 22, 23 en 25, de artikelen 27 tot en met 41 en de artikelen 46 en 47;
- c)
inbreuken op de artikelen 48 tot en met 51 en de artikelen 53, 54 en 55;
- d)
inbreuken op de artikelen 59, 60 en 64 en de artikelen 65 tot en met 83;
- e)
inbreuken op de artikelen 88 tot en met 92;
- f)
weigeringen om mee te werken aan of gevolg te geven aan een onderzoek of een inspectie of een verzoek als bedoeld in artikel 94, lid 3.
De lidstaten kunnen tot 30 juni 2024 besluiten niet te voorzien in voorschriften inzake administratieve sancties indien op de in de eerste alinea, punt a), b), c), d) of e), bedoelde inbreuken reeds uit hoofde van hun nationale recht strafrechtelijke sancties staan. Indien zij een dergelijk besluit nemen, stellen de lidstaten de Commissie, de ESMA en de EBA in detail in kennis van de toepasselijke delen van hun strafrecht.
Uiterlijk op 30 juni 2025 stellen de lidstaten de Commissie, de ESMA en de EBA in detail van de in de eerste en tweede alinea’s bedoelde voorschriften in kennis. Zij stellen de Commissie, de ESMA en de EBA ook onverwijld in kennis van alle verdere wijzigingen daarvan.
2.
De lidstaten zorgen er overeenkomstig hun nationale recht voor dat de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de in lid 1, eerste alinea, punten a) tot en met d), bedoelde inbreuken de bevoegdheid hebben om ten minste de volgende administratieve sancties en andere administratieve maatregelen op te leggen:
- a)
een publieke verklaring waarin de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden genoemd;
- b)
een bevel waarin de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon wordt gelast de inbreukmakende gedraging te staken en niet te herhalen;
- c)
maximale administratieve geldboeten van ten minste tweemaal het bedrag van de door de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover die kunnen worden vastgesteld, zelfs indien dat hoger is dan de in punt d), van dit lid voor natuurlijke personen, of in lid 3, voor rechtspersonen, uiteengezette maximumbedragen;
- d)
in geval van een natuurlijke persoon, maximale administratieve geldboeten van ten minste 700 000 EUR of, in de lidstaten die niet de euro als officiële valuta hebben, het overeenkomstige bedrag in de officiële valuta op 29 juni 2023.
3.
De lidstaten zorgen er overeenkomstig hun nationale recht voor dat de bevoegde autoriteiten met betrekking tot door rechtspersonen gepleegde inbreuken de bevoegdheid hebben om maximale administratieve geldboeten op te leggen van ten minste:
- a)
5 000 000 EUR of, in de lidstaten die niet de euro als officiële valuta hebben, het overeenkomstige bedrag in de officiële valuta op 29 juni 2023, voor de in lid 1, eerste alinea, punten a) tot en met d), bedoelde inbreuken;
- b)
3 % van de totale jaaromzet van de rechtspersoon volgens de recentste, door het leidinggevende orgaan goedgekeurde jaarrekening, voor de in lid 1, eerste alinea, punt a), bedoelde inbreuken;
- c)
5 % van de totale jaaromzet van de rechtspersoon volgens de recentste, door het leidinggevende orgaan goedgekeurde jaarrekening, voor de in lid 1, eerste alinea, punt d), bedoelde inbreuken;
- d)
12,5 % van de totale jaaromzet van de rechtspersoon volgens de recentste, door het leidinggevende orgaan goedgekeurde jaarrekening, voor de in lid 1, eerste alinea, punten b) en c), bedoelde inbreuken.
Indien de in de eerste alinea, punten a) tot en met d), bedoelde rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van een moederonderneming die overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, is de toepasselijke totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet of het in overeenstemming met het toepasselijk Unierecht inzake jaarrekeningen daarmee corresponderende soort inkomsten volgens de recentste, door het leidinggevende orgaan van de uiteindelijke moederonderneming goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening.
4.
Naast de in de leden 2 en 3 bedoelde administratieve sancties en andere administratieve maatregelen zorgen de lidstaten er overeenkomstig hun nationale recht voor dat de bevoegde autoriteiten in het geval van de in lid 1, eerste alinea, punt d), bedoelde inbreuken de bevoegdheid hebben om leden van het leidinggevende orgaan van de aanbieder van cryptoactivadiensten of andere natuurlijke personen die aansprakelijk worden gesteld voor de inbreuk, tijdelijk te verbieden leidinggevende functies bij aanbieders van cryptoactivadiensten uit te oefenen.
5.
De lidstaten zorgen er overeenkomstig hun nationale recht voor dat de bevoegde autoriteiten in het geval van de in lid 1, eerste alinea, punt e), bedoelde inbreuken de bevoegdheid hebben om ten minste de volgende administratieve sancties op te leggen en ten minste de volgende administratieve maatregelen te nemen:
- a)
een publieke verklaring waarin de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden genoemd;
- b)
een bevel waarin de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon wordt gelast de inbreukmakende gedraging te staken en niet te herhalen;
- c)
een besluit strekkende tot terugbetaling van de door de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover die kunnen worden vastgesteld;
- d)
het intrekken of opschorten van de vergunning van de aanbieder van cryptoactivadiensten;
- e)
een tijdelijk verbod voor een lid van het leidinggevende orgaan van de aanbieder van cryptoactivadiensten of voor andere natuurlijke personen die voor de inbreuk aansprakelijk worden gesteld, om leidinggevende functies in de aanbieders van cryptoactivadiensten uit te oefenen;
- f)
in het geval van een herhaaldelijke inbreuk op artikel 89, 90, 91 of 92, een verbod van ten minste tien jaar voor een lid van het leidinggevende orgaan van de aanbieder van cryptoactivadiensten of voor andere natuurlijke personen die voor de inbreuk aansprakelijk worden gesteld, om leidinggevende functies in een aanbieder van cryptoactivadiensten uit te oefenen;
- g)
een tijdelijk verbod voor een lid van het leidinggevende orgaan van een aanbieder van cryptoactivadiensten of voor andere natuurlijke personen die voor de inbreuk aansprakelijk worden gesteld, om voor eigen rekening te handelen;
- h)
maximale administratieve geldboeten van ten minste driemaal het bedrag van de door de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover die kunnen worden vastgesteld, zelfs indien dat bedrag hoger is dan de, naargelang het geval, in punt i) of j) genoemde maximumbedragen;
- i)
in het geval van een natuurlijke persoon, maximale administratieve geldboeten van ten minste 1 000 000 EUR voor inbreuken op artikel 88 en 5 000 000 EUR voor inbreuken op de artikelen 89 tot en met 92 of, in de lidstaten die de euro niet als officiële valuta hebben, de overeenkomstige waarde in de officiële valuta op 29 juni 2023;
- j)
in het geval van rechtspersonen, maximale administratieve geldboeten van ten minste 2 500 000 EUR voor inbreuken op artikel 88 en 15 000 000 EUR voor inbreuken op de artikelen 89 tot en met 92 of, voor inbreuken op artikel 88, 2 %, en, voor inbreuken op de artikelen 89 tot en met 92, 15 % van de totale jaaromzet van de rechtspersoon volgens de recentste, door het leidinggevende orgaan goedgekeurde jaarrekeningen of, in de lidstaten die de euro niet als officiële valuta hebben, de overeenkomstige waarde in de officiële valuta op 29 juni 2023.
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt j), is, wanneer de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van een moederonderneming die overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, de betrokken totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet of het overeenkomstig het toepasselijke Unierecht inzake jaarrekeningen daarmee corresponderende soort inkomsten volgens de recentste door het leidinggevende orgaan van de uiteindelijke moederonderneming goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening.
6.
De lidstaten kunnen bepalen dat de bevoegde autoriteiten nog andere dan de in de leden 2 tot en met 5 bedoelde bevoegdheden hebben en kunnen ten aanzien van zowel natuurlijke als rechtspersonen die voor de inbreuk aansprakelijk zijn in hogere sancties voorzien dan de in die leden vastgelegde sancties.