NJB 2021/1807
Curaçao. Grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep. Vorm van de schadevergoeding. Een strandexploitant verhuurt een opstal aan een derde en handelt daardoor onrechtmatig jegens een watersportbedrijf. Het gerecht veroordeelt de strandexploitant onder meer om alsnog een huurovereenkomst aan te gaan met het watersportbedrijf. Het hof vernietigt het vonnis van het gerecht in zoverre, op grond van de overweging dat het deze vorm van de schadevergoeding niet passend acht. Hoge Raad: De stukken van het geding laten geen andere conclusie toe dan dat appellant niet is opgekomen tegen de door het gerecht toegewezen vorm van de schadevergoeding, dat beide partijen zich in hoger beroep hebben verenigd met deze vorm van de schadevergoeding en dat partijen in hoger beroep deze vorm van schadevergoeding buiten de rechtsstrijd hebben gehouden. Het stond het hof daarom niet vrij om een andere vorm van schadevergoeding in de plaats te stellen voor de door het gerecht uitgesproken veroordeling van de strandexploitant om een huurovereenkomst met het watersportbedrijf aan te gaan.
HR 11-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:860
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 juni 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/00148
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:860, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1202, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑01‑2020
- Wetingang
(art. 6:103 BW Curaçao; art. 281a Rv Curaçao)
Essentie
Curaçao. Grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep. Vorm van de schadevergoeding. Een strandexploitant verhuurt een opstal aan een derde en handelt daardoor onrechtmatig jegens een watersportbedrijf. Het gerecht veroordeelt de strandexploitant onder meer om alsnog een huurovereenkomst aan te gaan met het watersportbedrijf. Het hof vernietigt het vonnis van het gerecht in zoverre, op grond van de overweging dat het deze vorm van de schadevergoeding niet passend acht. Hoge Raad: De stukken van het geding laten geen andere conclusie toe dan dat appellant niet is opgekomen tegen de door het gerecht toegewezen vorm van de schadevergoeding, dat beide ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.