NJB 2011, 533
De proeftijd van twee jaren opgelegd bij het arrest van het hof van 17 juni 2004 werd bij het arrest van dat hof van 29 oktober 2008 met een jaar verlengd. Het (vermoedelijk) einde van de proeftijd was bepaald op 2 juli 2006. Als ook het vermoeden wordt meegerekend, is toch ‘in ieder geval’ de proeftijd meer dan twee jaar na het vermoedelijk einde van de proeftijd, geëindigd
HR 15-02-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP4445
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 februari 2011
- Magistraten
Mrs. Van Dorst, De Hullu en Splinter-van Kan
- Zaaknummer
08/04784
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BP4445
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP4445, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑02‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP4445, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑11‑2010
- Wetingang
Sr art. 14f
Essentie
De proeftijd van twee jaren opgelegd bij het arrest van het hof van 17 juni 2004 werd bij het arrest van dat hof van 29 oktober 2008 met een jaar verlengd. Het (vermoedelijk) einde van de proeftijd was bepaald op 2 juli 2006. Als ook het vermoeden wordt meegerekend, is toch ‘in ieder geval’ de proeftijd meer dan twee jaar na het vermoedelijk einde van de proeftijd, geëindigd
Uitspraak
Het middel bevat de klacht dat het hof ten onrechte de proeftijd van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf heeft verlengd, aangezien deze proeftijd reeds was verstreken.
De Hoge ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.