Einde inhoudsopgave
Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland
Artikel 30 Afstand van de in de artikelen 17, 18, 19, 24, 25, 26, 27, 28 en 29 bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2008
- Bronpublicatie:
07-06-2007, Trb. 2007, 125 (uitgifte: 17-07-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-03-2008, Trb. 2008, 31 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
De in de artikelen 17, 18, 19, 24, 25, 26, 27, 28 en 29 van dit Verdrag bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten worden toegekend in het belang van een goede rechtsbedeling en niet voor het persoonlijk gewin van de betrokkenen zelf. Van deze voorrechten en immuniteiten kan in overeenstemming met artikel 48, vijfde lid, van het Statuut en met het bepaalde in dit artikel afstand worden gedaan en er is een verplichting zulks te doen in elk bijzonder geval waarin deze voorrechten, immuniteiten en faciliteiten de rechtsgang zouden belemmeren en hiervan afstand kan worden gedaan zonder afbreuk te doen aan het doel waarvoor zij zijn toegekend.
2.
Van de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten kan afstand worden gedaan:
- a.
bij absolute meerderheid van de rechters;
- i.
in het geval van een rechter of de Aanklager;
- b.
door het Presidium;
- i.
in het geval van de Griffier:
- ii.
in het geval van raadslieden en personen die de verdediging bijstaan;
- iii.
in het geval van getuigen en slachtoffers; of
- iv.
in het geval van overige personen wier aanwezigheid op de zetel van het Hof vereist is;
- c.
door de Aanklager:
- i.
in het geval van de Substituut-Aanklagers en het personeel van het Parket van de Aanklager; of
- ii.
in het geval van stagiar(e)s en bezoekende vakspecialisten van het Parket van de Aanklager;
- d.
door de Griffier:
- i.
in het geval van de Substituut-Griffier en het personeel van de Griffie;
- ii.
in het geval van stagiar(e)s en bezoekende vakspecialisten die niet onder het tweede lid, onderdeel c.ii en onderdeel g van dit artikel vallen;
- e.
door het hoofd van het orgaan van het Hof waar zij werkzaam zijn, in het geval van in artikel 19 van dit Verdrag bedoeld personeel;
- f.
door de Voorzitter van de Vergadering, in het geval van de Directeur van het Secretariaat;
- g.
door de Directeur van het Secretariaat, in het geval van personeel, deskundigen, stagiair(e)s en bezoekende vakspecialisten van het Secretariaat;
- h.
door het hoofd van het orgaan van het Hof dat de deskundigen benoemt, in het geval van deskundigen.