NJB 2023/122
Bureau Krediet Registratie. Gegevensverwerking. Verwerkingsgrond. Hoge Raad: Bij de prejudiciële beslissing HR 3 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1814, is geoordeeld dat art. 6 lid 1 aanhef en onder c AVG niet kan dienen als grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens bij het BKR en dat die verwerking moet worden getoetst aan art. 6 lid 1 aanhef en onder f AVG.
HR 23-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1945
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 december 2022
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/01167
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1945, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑12‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:462, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑05‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑03‑2021
- Wetingang
(art. 6 lid 1 aanhef en onder c en f AVG)
Essentie
Bureau Krediet Registratie. Gegevensverwerking. Verwerkingsgrond. Hoge Raad: Bij de prejudiciële beslissing HR 3 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1814, is geoordeeld dat art. 6 lid 1 aanhef en onder c AVG niet kan dienen als grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens bij het BKR en dat die verwerking moet worden getoetst aan art. 6 lid 1 aanhef en onder f AVG.
Partij(en)
V c.s., adv. mr. M.J. van Basten Batenburg, vs. Rabobank, niet verschenen.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
V c.s. hebben grote schulden (gehad). In verband daarmee heeft Rabobank een aantal bijzonderheidscodes betreffende V c.s. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.