V-N 2013/50.8
Persoonsgebonden aftrek. Verwijzingshof moet onderzoek doen naar behoeftigheid achterblijvende partner
HR 11-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:836, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 oktober 2013
- Magistraten
Feteris, Schaap, Van Loon, Koopman, Groeneveld
- Zaaknummer
12/01949
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- JCDI
JCDI:ADS915220:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Inkomen uit werk en woning (box 1) - niet-winst
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑10‑2013
ECLI:NL:HR:2013:836, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑10‑2013
- Wetingang
art. 6.3 lid 1 onderdeel a en onderdeel f Wet IB 2001
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat een dringende morele verplichting om de persoon met wie men geruime tijd heeft samengeleefd niet onverzorgd achter te laten, niet rechtstreeks voortvloeit uit het familierecht. Van een onderhoudsverplichting als bedoeld in art. 6.3 lid 1 onderdeel a Wet IB 2001 is dus geen sprake. Of sprake is van een dringende morele verplichting tot voorziening in het levensonderhoud als bedoeld in art. 6.3 lid 1 onderdeel f Wet IB 2001, moet worden beoordeeld naar de toestand op het tijdstip waarop het vorderingsrecht ontstaat.
Samenvatting
X heeft na het overlijden van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.