NJF 2019/224
Procesrecht. Verwijzing na RvdW 2016/147 en vervolg op NJF 2018/66. Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat geïntimeerde, die het Hof Arnhem-Leeuwarden ten onrechte niet had toegelaten tot bewijs, niet in zijn bewijs is geslaagd.
Hof 's-Hertogenbosch 05-02-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:399
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
5 februari 2019
- Magistraten
Mrs. E.H. Schulten, D.A.E.M. Hulskes, T.J. Dorhout Mees
- Zaaknummer
200.212.453_01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2019:399, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 05‑02‑2019
ECLI:NL:GHSHE:2017:5461, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 05‑12‑2017
- Wetingang
Art. 166 Rv
Essentie
Procesrecht. Verwijzing na RvdW 2016/147 en vervolg op NJF 2018/66. Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat geïntimeerde, die het Hof Arnhem-Leeuwarden ten onrechte niet had toegelaten tot bewijs, niet in zijn bewijs is geslaagd.
Partij(en)
Arrest in de zaak van:
- 1.
Appellant,
- 2.
Appellante,
beiden, appellanten, hierna samen als appellant c.s., adv.: mr. J.P. Hoegee te Nijmegen,
tegen
Geïntimeerde, adv.: mr. C.C.J.M. Weijers te Nijmegen.
Uitspraak
Hof:
5. Het verdere verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- —
het tussenarrest van 5 december 2017;
- —
het proces-verbaal van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.