RO 2022/25
Is gedaagde aansprakelijk op grond van art. 2:248 lid 2 BW en komt de vordering tot oplegging van een bestuursverbod op grond van art. 106a lid 1 sub a, c en d Fw voor toewijzing in aanmerking?
Rb. Amsterdam 29-12-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:7832
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
29 december 2021
- Magistraten
Mr. M.L.S. Kalff
- Zaaknummer
C/13/693696 / HA ZA 20-1190
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS645677:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBAMS:2021:7832, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 29‑12‑2021
ECLI:NL:RBAMS:2021:5634, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 22‑09‑2021
- Wetingang
Art. 106a lid 1 sub a, c en d Fw
Essentie
Civielrechtelijk bestuursverbod. Onherroepelijk geworden uitspraak. Persoonlijk verwijt.
Is gedaagde aansprakelijk op grond van art. 2:248 lid 2 BW en komt de vordering tot oplegging van een bestuursverbod op grond van art. 106a lid 1 sub a, c en d Fw voor toewijzing in aanmerking?
Samenvatting
Eiser B.V. is op 12 februari 2019 failliet verklaard. Enig bestuurder van Eiser B.V. is [gedaagde]. [Gedaagde] is daarnaast ook (middellijk) bestuurder (geweest) van zes andere vennootschappen. Vijf van deze vennootschappen zijn eveneens failliet verklaard. Het gaat om drie dochtervennootschappen van Eiser B.V., te weten: [naam bedrijf 1] ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.