RvdW 2022/153:1. Redelijke termijn in hoger beroep. Had hof moeten beslissen op opmerking raadsman dat redelijke termijn in h.b. met meer dan 6 maanden is overschreden? 2. Omzetting vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel, art. 36f Sr. Ad 1. Hof heeft gelet op zijn overwegingen de opmerking van raadsman over de redelijke termijn in h.b. kennelijk niet opgevat als een uitdrukkelijk onderbouwd strandpunt in de zin van art. 359 lid 2 Sv. Dat oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is, in aanmerking genomen dat raadsman niet heeft aangevoerd op welke gronden de redelijke termijn a.b.i. art. 6 EVRM in h.b. zou zijn overschreden, niet onbegrijpelijk. 2. HR bepaalt dat met toepassing van art. 6:4:20 Sv telkens gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast. CAG: anders t.a.v. redelijke termijn in h.b. Samenhang met 20/03400.