JAR 2018/63
Prejudiciële vragen aan Hoge Raad: wel of geen loondoorbetaling na vernietiging ontslag op staande voet wanneer in hoger beroep wordt geoordeeld dat ontslag op staande voet wel rechtsgeldig was?
Hof Amsterdam 16-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:115
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
16 januari 2018
- Magistraten
Mrs. R.J.F. Thiessen, C.M. Aarts, I.A. Haanappel-van der Burg
- Zaaknummer
200.200.989/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Arbeidsrecht (V)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2019:12, Uitspraak, Hof Amsterdam, 08‑01‑2019
ECLI:NL:GHAMS:2018:3104, Uitspraak, Hof Amsterdam, 28‑08‑2018
ECLI:NL:GHAMS:2018:1292, Uitspraak, Hof Amsterdam, 17‑04‑2018
ECLI:NL:GHAMS:2018:301, Uitspraak, Hof Amsterdam, 30‑01‑2018
ECLI:NL:GHAMS:2018:115, Uitspraak, Hof Amsterdam, 16‑01‑2018
- Wetingang
Art. 7:628, 7:677, 7:681, 7:683 BW
Essentie
Werknemer is in 2007 in dienst getreden bij Amsterdam Meat Company Ameco B.V. (hierna: Ameco). Op 21 maart 2016 is werknemer niet op zijn werk verschenen, omdat hij door de politie was aangehouden. Op 22 maart 2016 is werknemer op het werk verschenen en heeft hij een gesprek gehad met Ameco, waarbij werknemer is geschorst en Ameco heeft aangekondigd de zaak te gaan onderzoeken. Op 25 maart 2016 is werknemer op staande voet ontslagen in verband met de hiervoor genoemde aanhouding. In mei 2016 is werknemer door de politierechter vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten. Dit vonnis is onherroepelijk. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.