Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
36.5.1 Betalingsonmacht en de wijze van melding daarvan
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2022
- Bronpublicatie:
23-06-2022, Stcrt. 2022, 16600 (uitgifte: 27-06-2022, regelingnummer: 2022 – 167170)
- Inwerkingtreding
01-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2022, Stcrt. 2022, 16600 (uitgifte: 27-06-2022, regelingnummer: 2022 – 167170)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
Onder het begrip betalingsonmacht moet worden verstaan de omstandigheid dat het lichaam voor zijn belastingen als bedoeld in artikel 36, tweede lid van de wet:
- •
onvoldoende liquide middelen heeft om die te voldoen;
- •
tijdelijk te weinig liquide middelen heeft die te voldoen en hij de redelijke verwachting heeft dat hij die verplichting alsnog zal nakomen;
- •
wel voldoende liquide middelen heeft om die te voldoen, maar hij deze daarvoor niet aanwendt in verband met zijn overige opeisbare betalingsverplichtingen.
In deze omstandigheden moet de belastingschuldige de betalingsonmacht melden aan de ontvanger.
Bij de beoordeling of sprake is van betalingsonmacht speelt het begrip ‘liquide middelen’ een rol. Voor de toepassing van artikel 36, tweede lid, van de wet worden onder liquide middelen verstaan de kasmiddelen, waaronder de banktegoeden, en de direct opneembare kredietruimte van het lichaam.
De melding van betalingsonmacht dient schriftelijk te geschieden door de bestuurder of de gemachtigde van de belastingschuldige. De wijze waarop de schriftelijke melding moet plaatsvinden, is vormvrij. Artikel 7, derde lid, van het besluit is echter onverminderd van toepassing. Voor de melding kan gebruik worden gemaakt van het formulier dat de Belastingdienst in het zogenoemde Persoonlijk Domein van de belastingschuldige beschikbaar stelt.
De melding van betalingsonmacht kan niet worden gedaan voor zover het betreft een naheffingsaanslag die is opgelegd vanwege de omstandigheid dat de verschuldigde belasting meer beloopt dan die welke overeenkomstig de aangifte is dan wel had moeten worden afgedragen of voldaan, waarbij die omstandigheid is te wijten aan opzet of grove schuld van het lichaam.