Wet inzake spaarbewijzen
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 23-06-1988
- Bronpublicatie:
19-05-1988, Stb. 1988, 278 (uitgifte: 21-06-1988, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19904 Overheid.nl: 19904)
- Inwerkingtreding
23-06-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-05-1988, Stb. 1988, 278 (uitgifte: 21-06-1988, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19904Overheid.nl: 19904)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Indien de Bank met de representatieve organisaties overeenstemming bereikt over de invoering van een regeling omtrent de uitgifte, de verhandeling en de uitbetaling tegen inlevering van spaarbewijzen, kunnen Wij deze regeling algemeen verbindend verklaren ten aanzien van de ondernemingen en instellingen, die spaarbewijzen uitgeven.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van uitvoeren van een algemeen verbindend verklaarde regeling.
3.
Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het tweede lid treedt niet eerder in werking dan een maand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide Kamers der Staten-Generaal.