Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2010/63/EU betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt
Bijlage VII Bevoegdheden en taken van het referentielaboratorium van de unie
Geldend
Geldend vanaf 09-11-2010
- Bronpublicatie:
22-09-2010, PbEU 2010, L 276 (uitgifte: 20-10-2010, regelingnummer: 2010/63/EU)
- Inwerkingtreding
09-11-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-09-2010, PbEU 2010, L 276 (uitgifte: 20-10-2010, regelingnummer: 2010/63/EU)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Dierenrecht / Algemeen
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1
Het in artikel 48 bedoelde referentielaboratorium van de Unie is het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie.
2
Het referentielaboratorium van de Unie is met name verantwoordelijk voor:
- a)
de coördinatie en bevordering van de ontwikkeling en toepassing van alternatieven voor procedures, met inbegrip van fundamenteel en toegepast onderzoek en tests op reguleringsgebied;
- b)
de coördinatie van de validering van alternatieve benaderingen op het niveau van de Unie;
- c)
het optreden als contactpunt voor de uitwisseling van informatie over de ontwikkeling van alternatieve benaderingen;
- d)
het opzetten, bijhouden en beheren van openbare gegevensbanken en informatiesystemen met betrekking tot alternatieve benaderingen en de ontwikkelingsfase daarvan;
- e)
het bevorderen van de dialoog tussen wetgevers, regulators en alle belanghebbenden, met name de industrie, de biomedische wetenschappers, consumentenorganisaties en groepen die zich inzetten voor dierenwelzijn, met het oog op de ontwikkeling, validering, aanvaarding bij de regelgevende instanties, internationale erkenning en toepassing van alternatieve benaderingen.
3
Het referentielaboratorium van de Unie neemt deel aan de validering van alternatieve benaderingen.