Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
04-12-2017, Trb. 2018, 8 (uitgifte: 16-01-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-02-2021, Trb. 2021, 23 (uitgifte: 23-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Tenzij in dit Verdrag anders wordt bepaald, kunnen pensioenen en andere uitkeringen, met uitzondering van werkloosheidsuitkeringen, kinderbijslagen en toeslagen ingevolge de Toeslagenwet van 6 november 1986, niet worden verminderd, gewijzigd, geschorst of ingetrokken op grond van het feit dat de uitkeringsgerechtigde op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij woont.
2.
Tenzij in dit Verdrag anders wordt bepaald, worden pensioenen en andere uitkeringen die zijn verschuldigd krachtens de wetgeving van een der Verdragsluitende Partijen, aan de onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij, die in een derde Staat wonen, onder dezelfde voorwaarden en in dezelfde mate verleend als aan de onderdanen van eerstbedoelde Verdragsluitende Partij die in die derde Staat wonen.