NJ 1936/281
De goudenmuntclausule in de obligatie-leening van de Bataafsche Petroleum Mij. Joint Resolution van 5 Juni 1933. Toepassing van Amerikaansch recht. Strijd met de artt. 152 en 153 Grondwet? Strijd met het aan de Nederl. rechtsorde ten grondslag liggende beginsel, dat wettiglijk gemaakte overeenkomsten moeten worden nagekomen? Strijd met de goede trouw
HR 13-03-1936, ECLI:NL:HR:1936:140, m.nt. Prof. E.M. Meijers (Goudclausule Bataafse)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 maart 1936
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, van Gelein Vitringa, de Menthon Bake, Servatius, Donner
- Zaaknummer
[13031936/NJ_1936-281]
- Conclusie
Mr. Besier
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- Roepnaam
Goudclausule Bataafse
- JCDI
JCDI:ADS124035:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1936:140, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑03‑1936
- Wetingang
(BW art. 1374, 1791-1806; Wet AB 1-14.)
Essentie
De goudenmuntclausule in de obligatie-leening van de Bataafsche Petroleum Mij. Joint Resolution van 5 Juni 1933. Toepassing van Amerikaansch recht. Strijd met de artt. 152 en 153 Grondwet? Strijd met het aan de Nederl. rechtsorde ten grondslag liggende beginsel, dat wettiglijk gemaakte overeenkomsten moeten worden nagekomen? Strijd met de goede trouw
Samenvatting
De stelling, dat de Nederl. rechter de Joint Resolution buiten toepassing had moeten laten, omdat de toepassing daarvan strijdig zoude zijn met Nederl. wetten, die op de publieke orde en de goede zeden betrekking hebben, is niet juist.
Het beroep op de artt. 152 en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.