RCR 2013/32
Onderzoeks- en waarschuwingsplicht. Hoe dient art. 6:89 BW te worden toegepast bij een beleggingsadviesrelatie?
HR 08-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4600 (Van de Steeg/Rabobank)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 februari 2013
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth
- Zaaknummer
11/05318
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- LJN
BY4600
- Roepnaam
Van de Steeg/Rabobank
- JCDI
JCDI:ADS70191:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BY4600, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑02‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BY4600, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 23‑11‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑01‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑11‑2011
- Wetingang
Essentie
Onderzoeks- en waarschuwingsplicht.
Hoe dient art. 6:89 BW te worden toegepast bij een beleggingsadviesrelatie?
Samenvatting
Eisers hebben van 1997 tot herfst 2002 via de bank belegd in aandelen en gehandeld in opties. Eisers hebben in die periode vrij vaak (soms dagelijks, soms wekelijks) transacties door de bank laten uitvoeren. Tussen de bank en eisers bestond een beleggingsadviesrelatie. In genoemde periode hebben eisers grote verliezen geleden. Eisers hebben voor het eerst in december 2005 bij de bank geklaagd. Eisers vorderen in deze procedure een verklaring voor recht dat de bank toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.