Belastingadvies 2023/4.7
Berekening van belastingrente is niet toegestaan over periode waarin het geld al bij de Belastingdienst staat vanwege betaalde eerdere voorlopige aanslag
HR 18-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1673
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 november 2022
- Zaaknummer
21/00170
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS689986:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Fiscaal bestuursrecht / Boete
Fiscaal bestuursrecht / Rente
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:252, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑11‑2022
ECLI:NL:HR:2022:1673, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑11‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:701, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:700, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑02‑2021
- Wetingang
Essentie
Het tijdvak waarover belastingrente wordt berekend wordt verkort met de periode dat de Belastingdienst reeds krachtens een belastingaanslag over het te betalen belastingbedrag beschikte.
Samenvatting
Deze bijdrage heeft ook betrekking op HR 17 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:252 – herstelarrest.
X BV ontvangt een drietal voorlopige aanslagen VPB 2016. Nadat hij de eerste met dagtekening 30 januari 2016 heeft betaald, wordt – naar aanleiding van de ingediende aangifte – de tweede met dagtekening 24 maart 2018 verlaagd. Vervolgens dient X BV op 5 september 2018 een herziene aangifte in waarop met dagtekening 22 september 2018 een derde voorlopige aanslag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.