NJ 2017/231
Beklag tegen beslag: te strenge beoordeling van het strafvorderlijk belang bij voortduring beslag.
HR 14-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:232, m.nt. F. Vellinga-Schootstra
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 februari 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/03430
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Noot
F. Vellinga-Schootstra
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154233:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:232, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1438, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑03‑2016
- Wetingang
Art. 552a Sv
Essentie
Beklag over voortduren strafvorderlijk beslag. Maatstaf bij beoordeling.
De rechtbank heeft met haar oordeel dat het OM het strafvorderlijk belang bij voortduring van het beslag onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, nu niet per inbeslaggenomen stuk duidelijk is gemaakt in hoeverre het dienstig zou kunnen zijn aan het aan het licht brengen van de waarheid of het aantonen van wederrechtelijk verkregen voordeel, bij de beoordeling van het belang van strafvordering met het oog op de waarheidsvinding een te hoge eis gesteld.
Partij(en)
Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 7 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.