NJB 2020/1734:Unus testis, nullus testis in zedenzaak, art. 342 lid 2 Sv: deze bepaling heeft betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342 lid 2 Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. In casu kon het hof oordelen dat de verklaringen van de aangeefster voldoende steun vinden in de verklaring van de moeder van de aangeefster. Het hof heeft daarbij in het bijzonder acht geslagen op onderdeel van de verklaringen van de aangeefster die inhouden dat de verdachte bij de bewezenverklaarde feiten drie zakdoeken gebruikte, die door de verdachte bij de tenlastegelegde gedragingen uitgespreid werden neergelegd en voor het afvegen van het zaad werden gebruikt. Het hof heeft overwogen dat deze verklaringen steun vinden in de verklaring van de moeder die inhoudt dat het bij haar en de verdachte – haar ex-echtgenoot – ook op die manier met drie zakdoeken ging. Het hof heeft hierbij in aanmerking genomen dat het gaat om een persoonlijke herkenning door de moeder van deze handelswijze van de verdachte.