Einde inhoudsopgave
Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd, van 12 Augustus 1949
Artikel 129
Geldend
Geldend vanaf 21-10-1950
- Bronpublicatie:
12-08-1949, Trb. 1951, 75 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-10-1950
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-08-1949, Trb. 1951, 75 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Geïnterneerden kunnen hun testament deponeren bij de verantwoordelijke autoriteiten, die voor de bewaring daarvan zullen zorg dragen. In geval van overlijden van geïnterneerden, zullen deze testamenten onverwijld aan de door de geïnterneerden aangewezen personen worden toegezonden.
2.
Het overlijden van iedere geïnterneerde afzonderlijk zal door een geneesheer worden vastgesteld; een verklaring zal worden opgemaakt, waarin de doodsoorzaak en de omstandigheden waaronder het overlijden heeft plaats gevonden, worden vermeld.
3.
Een wettig ingeschreven officiële overlijdensakte zal worden opgemaakt overeenkomstig de voorschriften, geldend op het grondgebied waar het interneringsoord is gelegen; een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift zal onverwijld worden toegezonden aan de beschermende Mogendheid en aan het Centraal Bureau, bedoeld in artikel 140.