RFR 2022/80
Internationaal privaatrecht. Heeft de Nederlandse rechter de bevoegdheid om kennis te nemen van een verzoek tot beëindiging van ouderlijk gezag over een minderjarige?
HR 25-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:440
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 maart 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/02435
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS652588:1
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerzaken / Burgerlijke stand
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:440, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:32, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑06‑2021
- Wetingang
Essentie
Internationaal privaatrecht.
Heeft de Nederlandse rechter de bevoegdheid om kennis te nemen van een verzoek tot beëindiging van ouderlijk gezag over een minderjarige en wat betekent het begrip gewone verblijfplaats conform de Verordening Brussel II-bis?
Samenvatting
De betreffende minderjarige, een meisje van thans ongeveer 16 jaar, is geboren in de Verenigde Staten (VS). Haar moeder is overleden en haar vader is vervolgens gehuwd met haar stiefmoeder. Vader en stiefmoeder zijn samen belast met het ouderlijk gezag. Zij is met toestemming van haar stiefmoeder naar een oom en tante vaderszijde (de pleegouders) gegaan en verblijft sinds 14 maart ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.