NJ 2022/252
Onschuldpresumptie geschonden door in vonnis tegen niet-gelijktijdig berechte medeverdachte en in begeleidend persbericht overwegingen op te nemen over betrokkenheid verdachte bij het feit?
HR 07-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:839, m.nt. W.H. Vellinga
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 juni 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers, M. Kuijer, C. Caminada
- Zaaknummer
21/01083
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Noot
W.H. Vellinga
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS660761:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:839, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:343, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑04‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑12‑2021
- Wetingang
Art. 6 lid 2 EVRM
Essentie
Geen ongeoorloofde inbreuk op onschuldpresumptie door in vonnis tegen niet-gelijktijdig berechte medeverdachte en in begeleidend persbericht overwegingen op te nemen over de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde feit.
Samenvatting
Het hof heeft toegelicht waarom het Gemeenschappelijk Hof van Justitie in het vonnis in de strafzaak tegen de mededader gehouden was onderzoek te verrichten naar en feiten vast te stellen over de relatie van de mededader tot de uitvoerders van en de opdrachtgever(s) tot de moord op het slachtoffer. Daarin ligt als oordeel van het hof besloten dat het Gemeenschappelijk Hof van Justitie in de strafzaak tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.