NJ 2016/347
Levenslange gevangenisstraf op Curaçao niet i.s.m. art. 3 EVRM.
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/01095
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Noot
T. Kooijmans
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS124203:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1361, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:410, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑02‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑07‑2015
- Wetingang
Art. 3 EVRM; art. 1:30 Sr Curaçao; art. 14 lid 5 IVBR. Onderlinge regeling ex art. 38 lid 1 Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, regelende de samenwerking tussen Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland op het gebied van overdracht van personen aan wie rechtens hun vrijheid is ontnomen op grond van een veroordeling tot een vrijheidsstraf (Stcrt. 1 juli 2014, nr. 17853).
Essentie
Levenslange gevangenisstraf op Curaçao. Periodieke herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf zoals geregeld in art. 1:30 Sr Curaçao is niet onverbindend. Uit de uitspraak van het EHRM in de zaak Murray tegen Nederland blijkt aan welke voorwaarden de herbeoordeling tijdens de tenuitvoerlegging van een levenslange gevangenisstraf dient te voldoen. De veroordeelde moet zich tijdens de tenuitvoerlegging — en ook voordat de mogelijkheid tot herbeoordeling kan worden benut — kunnen voorbereiden op een eventuele terugkeer in de samenleving.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van ...