NJ 2020/366
Procesrecht. Faillissement. Recht op ontslag van instantie?; stelsel art. 25, 27 en 28 Fw. Schending hoor en wederhoor?; schorsing geding op voet art. 29 Fw; tweeconclusieregel?
HR 06-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1917, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 december 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/03786
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Noot
H.J. Snijders
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS236906:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Insolventierecht / Faillissement
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1917, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:794, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑10‑2018
- Wetingang
Samenvatting
Aan het stelsel van de art. 25, 27 en 28 Fw betreffende het recht van de wederpartij van de gefailleerde om ontslag van instantie te vragen ligt de gedachte ten grondslag dat de wederpartij in het geval de curator ervoor kiest buiten de procedure te blijven, een zekere bescherming ter zake van het risico van onverhaalbare proceskosten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.