FED 2021/90
Voorvoegings-/houdsterverlies verrekenbaar met niet-houdsterwinst nieuw opgerichte en direct gevoegde dochtermaatschappij.
HR 11-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:884, m.nt. I.M. de Groot
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 juni 2021
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Punt, Van Loon, Faase, Van Eijsden
- Zaaknummer
20/00239
- Noot
I.M. de Groot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS276040:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
Vennootschapsbelasting / Verliesverrekening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:884, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑06‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:740, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑08‑2020
- Wetingang
Art. 15ae lid 1 onderdeel a en lid 3, art. 20 lid 4 (oud) Wet VPB 1969; art. 5 lid 4 Besluit fiscale eenheid 2003 (BFE)
Essentie
Voorvoegings-/houdsterverlies verrekenbaar met niet-houdsterwinst nieuw opgerichte en direct gevoegde dochtermaatschappij.
Samenvatting
Belanghebbende heeft in het jaar 2010 een verlies geleden dat is aangemerkt als ‘houdsterverlies’ in de zin van artikel 20 lid 4 (oud) Wet Vpb (houdsterverliesregeling). Op 24 december 2015 heeft eiseres een nieuwe dochtermaatschappij opgericht, die met ingang van haar oprichting een fiscale eenheid met eiseres vormt in de zin van artikel 15 lid 1 Wet Vpb. Deze dochtermaatschappij verricht in 2016 managementactiviteiten en eiseres verricht in dat jaar houdsteractiviteiten. Voor de rechtbank was in geschil of het houdsterverlies uit 2010 verrekenbaar is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.