BNB 2019/103
Tarief voor sekslustopwekkende middelen. Begrip levensmiddelen. Prejudiciële vragen
HR 19-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:643, m.nt. D.B. Bijl
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 april 2019
- Magistraten
Mrs. Koopman, Punt, Van Kalmthout, Van Hilten, Faase
- Zaaknummer
17/01725
- Conclusie
A-G Ettema
- Noot
D.B. Bijl
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS54738:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Omzetbelasting / Tarief
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:643, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:625, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 08‑06‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑05‑2017
- Wetingang
Art. 9 lid 2 onderdeel a, en Tabel I post a1 Wet OB 1968; Bijlage III punt 1 BTW-richtlijn 2006
Essentie
Tarief voor sekslustopwekkende middelen. Begrip levensmiddelen. Prejudiciële vragen
Samenvatting
Belanghebbende heeft een seksboetiek. Zij verkoopt oraal in te nemen producten (capsules, druppels, poeders en sprays) die worden aangeprezen en gebruikt als sekslustopwekkende middelen. In geschil is of de producten zijn aan te merken als voedingsmiddelen dan wel als voedingssupplementen. In dat geval is het verlaagde omzetbelastingtarief van toepassing. Het Hof heeft geoordeeld dat de producten als voedingsmiddelen onder het verlaagde tarief kunnen worden gebracht.
HR: De toepassing van het verlaagde omzetbelastingtarief voor voedingsmiddelen vindt haar basis in Bijlage III van BTW-richtlijn 2006. In die richtlijn is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.