RvdW 2012/1316
Cassatie in het belang der wet. Is art. 1:262 lid 3 BW (verval machtiging tot uithuisplaatsing bij gebreke van tenuitvoerlegging binnen drie maanden) ook van toepassing op machtiging tot opneming en verblijf in gesloten inrichting op de voet van art. 29b Wet op de jeugdzorg?
HR 19-10-2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ4724
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 oktober 2012
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
12/03345 (CW 2587)
- Conclusie
A-G mr. J.L.R.A. Huydecoper
- LJN
BQ4724
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BQ4724, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑10‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BQ4724, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑10‑2012
Essentie
Cassatie in het belang der wet. Is art. 1:262 lid 3 BW (verval machtiging tot uithuisplaatsing bij gebreke van tenuitvoerlegging binnen drie maanden) ook van toepassing op machtiging tot opneming en verblijf in gesloten inrichting op de voet van art. 29b Wet op de jeugdzorg?
Het in art. 1:262 lid 3 BW voorziene verval van een machtiging tot uithuisplaatsing bij gebreke van tenuitvoerlegging binnen drie maanden is niet van toepassing op een machtiging “om een jeugdige in een accommodatie, het daarbij behorende terrein daaronder begrepen, te doen opnemen en te doen verblijven, ongeacht of hij daarmee ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.