BNB 2016/233
Aftrek valutaverlies op deelneming in andere lidstaat? Per-elementbenadering. Prejudiciële vragen
HR 08-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1351, m.nt. S.C.W. Douma
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juli 2016
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Bavinck, Van Loon, Fierstra, Faase
- Zaaknummer
15/00878
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
S.C.W. Douma
- JCDI
JCDI:ADS88207:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Verdragen EU
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
Vennootschapsbelasting (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Europees belastingrecht (V)
Europees belastingrecht / Europese verdragsvrijheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1969, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:687, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 12‑06‑2018
ECLI:NL:HR:2016:1351, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2197, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 01‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑04‑2015
- Wetingang
Essentie
Aftrek valutaverlies op deelneming in andere lidstaat? Per-elementbenadering. Prejudiciële vragen
Samenvatting
Belanghebbende is de moedervennootschap van een fiscale eenheid die deel uitmaakt van een internationaal concern met onder meer een Britse tak. In 2008 en 2009 heeft een reorganisatie van het concern plaatsgevonden, waarbij diverse (buitenlandse) deelnemingen onder andere concernvennootschappen zijn ‘gehangen’. Voor het Hof was in geschil of, en zo ja, in hoeverre, een negatief valutaresultaat op het vermogen dat is geïnvesteerd in de Britse tak van het concern, welk resultaat onder de deelnemingsvrijstelling valt, niettemin aftrekbaar is van de winst. Belanghebbende stelt dat het niet in mindering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.