Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen
Artikel 2a
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2021
- Bronpublicatie:
26-01-2021, Stb. 2021, 37 (uitgifte: 03-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2021, Stb. 2021, 45 (uitgifte: 04-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Horecarecht / Kansspel- en gokactiviteiten
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
Informatierecht / Reclame
1.
De houder van een vergunning to[lees: tot] het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand biedt een speler geen bonus aan:
- a.
tijdens diens deelname aan een door hem georganiseerd kansspel;
- b.
binnen een bij regeling van Onze Minister vastgestelde termijn nadat hij jegens die speler een interventiemaatregel als bedoeld in artikel 18, eerste lid, heeft getroffen.
2.
De vergunninghouder stemt het moment waarop hij een bonus aanbiedt of de aard van de bonus niet af op het individuele speelgedrag van de speler.
3.
De vergunninghouder informeert de speler op passende, duidelijke en begrijpelijke wijze over de bonus, de voorwaarden voor de verstrekking van de bonus en voor de uitkering van eventueel daarmee verkregen speelwinst. Hij verstrekt geen bonus aan een speler die de voorwaarden niet uitdrukkelijk heeft aanvaard.
4.
De vergunninghouder stelt de speler in de gelegenheid te allen tijde aan te geven dat hij niet meer in aanmerking wil komen voor een bonus.
5.
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het aanbieden en verstrekken van bonussen.