Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie
Artikel 24 Gunstigere behandeling met betrekking tot risicobeoordeling en controle
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2016
- Bronpublicatie:
28-07-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2446)
- Inwerkingtreding
18-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-07-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2446)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 38, lid 6, van het wetboek)
1.
Een geautoriseerde marktdeelnemer (AEO) wordt aan minder fysieke en op documenten gebaseerde controles onderworpen dan andere marktdeelnemers.
2.
Wanneer een AEOS een summiere aangifte bij binnenbrengen of, in de gevallen zoals bedoeld in artikel 130 van het wetboek, een douaneaangifte of een aangifte tot tijdelijke opslag heeft ingediend of wanneer een AEOS een kennisgeving heeft ingediend en toegang heeft verleend tot de gegevens van zijn summiere aangifte bij binnenbrengen in zijn computersysteem zoals bedoeld in artikel 127, lid 8, van het wetboek, stelt het douanekantoor van eerste binnenkomst zoals bedoeld in artikel 127, lid 3, eerste alinea, van het wetboek, de AEOS ervan in kennis wanneer de zending is geselecteerd voor fysieke controle. Deze kennisgeving wordt gedaan vóór de aankomst van de goederen in het douanegebied van de Unie.
Deze kennisgeving wordt ook beschikbaar gesteld aan de vervoerder indien deze verschillend is van de in de eerste alinea bedoelde AEOS, op voorwaarde dat de vervoerder een AEOS is en hij aangesloten is op de elektronische systemen voor de in de eerste alinea bedoelde aangiften.
Deze kennisgeving wordt niet gedaan wanneer dit afbreuk kan doen aan de te verrichten controles of de resultaten daarvan.
3.
Wanneer een AEO een aangifte tot tijdelijke opslag of een douaneaangifte indient overeenkomstig artikel 171 van het wetboek, stelt het douanekantoor dat bevoegd is om deze aangifte tot tijdelijke opslag of deze douaneaangifte te ontvangen, de AEO ervan in kennis wanneer de zending is geselecteerd voor douanecontrole. Deze kennisgeving wordt gedaan vóór de aanbrenging van de goederen bij de douane.
Deze kennisgeving wordt niet gedaan wanneer dit afbreuk kan doen aan de te verrichten controles of de resultaten daarvan.
4.
Wanneer door een AEO aangegeven zendingen zijn geselecteerd voor een fysieke of op documenten gebaseerde controle, wordt deze controle met voorrang verricht.
Op verzoek van een AEO kan de controle op een andere plaats worden verricht dan de plaats waar de goederen bij de douane moeten worden aangebracht.
5.
De in de leden 2 en 3 bedoelde kennisgevingen hebben geen betrekking op de douanecontroles waartoe wordt beslist op basis van de aangifte tot tijdelijke opslag of de douaneaangifte na de aanbrenging van de goederen.