V-N 2018/21.17
Voordeel in verband met garantstelling kan volgens A-G niet deels belast zijn
HR (Parket) 31-01-2018, ECLI:NL:PHR:2018:120, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
31 januari 2018
- Zaaknummer
17/02551
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928741:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:355, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:120, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑07‑2017
- Wetingang
art. 3.8 Wet IB 2001
Essentie
Advocaat-generaal Wattel is het niet eens met het oordeel van Hof Amsterdam dat de opwaardering van de vordering evenredig toegerekend kan worden aan zakelijke en concernmotieven.
Samenvatting
Vervolg op HR 8 juli 2016, nr. 15/03135, BNB 2016/199, V-N 2016/36.11. Belanghebbende, X bv, is een fiscale eenheid die onderdeel is van een Japans concern. X bv gaat over tot afwaardering van een vordering van de gevoegde dochtermaatschappij C op een niet-gelieerde Spaanse distributeur (E) die financieel in zwaar weer verkeert. Hierna wordt E opgekocht door een Amerikaanse zustervennootschap van X bv (D) die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.