Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/625 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen (verordening officiële controles)
Artikel 18 Specifieke voorschriften voor officiële controles en voor acties van de bevoegde autoriteiten in verband met de productie van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong
Geldend
Geldend vanaf 28-10-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 28-10-2021.
- Bronpublicatie:
06-10-2021, PbEU 2021, L 357 (uitgifte: 08-10-2021, regelingnummer: 2021/1756)
- Inwerkingtreding
28-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-10-2021, PbEU 2021, L 357 (uitgifte: 08-10-2021, regelingnummer: 2021/1756)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
Officiële controles die worden verricht om de naleving van de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde regels te verifiëren met betrekking tot producten van dierlijke oorsprong die bestemd zijn voor menselijke consumptie, omvatten de verificatie van de naleving van de voorschriften die zijn vastgelegd in Verordeningen (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 853/2004[lees: (EG) nr. 853/2004], (EG) nr. 1069/2009 evenals, indien van toepassing, (EG) nr. 1099/2009.
2.
De in lid 1 vermelde officiële controles in verband met de productie van vlees omvatten:
- a)
de ante-mortemkeuring in het slachthuis door een officiële dierenarts, die voor de preselectie van dieren kan worden bijgestaan door daartoe opgeleide officiële assistenten;
- b)
in afwijking van punt a), wat pluimvee en lagomorfen betreft, de ante-mortemkeuring door een officiële dierenarts, onder het toezicht van een officiële dierenarts of, indien er voldoende garanties zijn, onder de verantwoordelijkheid van een officiële dierenarts;
- c)
de post-mortemkeuring door een officiële dierenarts, onder het toezicht van een officiële dierenarts of, indien er voldoende garanties zijn, onder de verantwoordelijkheid van een officiële dierenarts;
- d)
de andere officiële controles in slachthuizen, uitsnijderijen en wildbewerkingsinrichtingen, uitgevoerd door een officiële dierenarts, onder het toezicht van een officiële dierenarts of, indien er voldoende garanties zijn, onder de verantwoordelijkheid van de officiële dierenarts, op de naleving van de voorschriften die van toepassing zijn op:
- i)
de hygiëne van de vleesproductie;
- ii)
de aanwezigheid van residuen van diergeneesmiddelen en contaminanten in voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong;
- iii)
de audit van de goede hygiënepraktijken en de op HACCP-beginselen gebaseerde procedures;
- iv)
laboratoriumtests teneinde zoönoseverwekkers en dierziekten te detecteren en te controleren of is voldaan aan het microbiologische criterium als omschreven in artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie (1);
- v)
de hantering en verwijdering van dierlijke bijproducten en van gespecificeerd risicomateriaal;
- vi)
de gezondheid en het welzijn van de dieren.
3.
De bevoegde autoriteit kan op basis van een risicoanalyse het personeel van slachthuizen toestaan in inrichtingen voor het slachten van pluimvee of lagomorfen bijstand te verlenen bij taken in verband met de in lid 2 bedoelde officiële controles, of in inrichtingen voor het slachten van andere diersoorten, bij specifieke taken betreffende het nemen van monsters en het verrichten van tests in verband met die controles, voor zover dat personeel:
- a)
onafhankelijk van het productiepersoneel van het slachthuis optreedt;
- b)
een passende opleiding voor het uitvoeren van deze taken heeft genoten, en
- c)
deze taken verricht in aanwezigheid en volgens de instructies van de officiële dierenarts of officiële assistent.
4.
Indien de in lid 2, onder a) en c), bedoelde officiële controles geen tekortkomingen aan het licht brengen die het vlees ongeschikt voor menselijke consumptie zouden maken, wordt het gezondheidsmerk aangebracht op als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren, gekweekt wild, voor zover het andere zoogdieren dan lagomorfen betreft, en grof vrij wild, door de officiële dierenarts, onder het toezicht van de officiële dierenarts, onder de verantwoordelijkheid van de officiële dierenarts of, onder de voorwaarden van lid 3, het slachthuispersoneel.
5.
De officiële dierenarts blijft verantwoordelijk voor de beslissingen die worden genomen ingevolge de in leden 2 en 4, bedoelde officiële controles, zelfs indien hij de uitvoering van een actie aan een officiële assistent toewijst.
6.
Voor de uitvoering van de in lid 1 vermelde officiële controles op levende tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen delen de bevoegde autoriteiten de productie- en de heruitzettingsgebieden in.
7.
De Commissie stelt overeenkomstig artikel 144 gedelegeerde handelingen vast teneinde deze verordening aan te vullen met betrekking tot specifieke regels voor het verrichten van de in leden 2 tot en met 6 van dit artikel bedoelde officiële controles met betrekking tot:
- a)
criteria en voorwaarden om, in afwijking van lid 2, onder a), te bepalen wanneer de ante-mortemkeuring in bepaalde slachthuizen onder het toezicht of onder de verantwoordelijkheid van een officieel dierenarts kan worden uitgevoerd, voor zover de afwijkingen het bereiken van de doelstellingen van deze verordening niet in de weg staan;
- b)
criteria en voorwaarden om te bepalen wanneer, wat betreft pluimvee en lagomorfen, er voldoende garanties zijn om de officiële controles met betrekking tot de in lid 2, onder b), bedoelde ante-mortemkeuring onder de verantwoordelijkheid van een officieel dierenarts uit te voeren;
- c)
criteria en voorwaarden om, in afwijking van lid 2, onder a), te bepalen wanneer de ante-mortemkeuring in het geval van een noodslachting buiten het slachthuis kan worden uitgevoerd;
- d)
criteria en voorwaarden om, in afwijking van lid 2, onder a) en b), te bepalen wanneer de ante-mortemkeuring op het bedrijf van herkomst kan worden uitgevoerd;
- e)
criteria en voorwaarden om te bepalen wanneer er voldoende garanties zijn om de officiële controles met betrekking tot de post-mortemkeuring en de in lid 2, onder c) en d), bedoelde auditactiviteiten onder de verantwoordelijkheid van een officieel dierenarts uit te voeren;
- f)
criteria en voorwaarden om, in afwijking van lid 2, onder c), te bepalen wanneer de post-mortemkeuring in het geval van een noodslachting door de officiële dierenarts moet worden uitgevoerd;
- g)
criteria en voorwaarden om, in afwijking van lid 6, te bepalen wanneer productie- en de heruitzettingsgebieden niet moeten worden ingedeeld, voor wat betreft:
- i)
Pectinidae (mantelschelpen), en
- ii)
wanneer ze geen filtervoeders zijn: stekelhuidigen en mariene buikpotigen;
- h)
specifieke afwijkingen voor Rangifer tarandus tarandus, Lagopus lagopus en Lagopus mutus teneinde reeds lang bestaande lokale en traditionele gewoonten en gebruiken te kunnen voortzetten, voor zover de afwijkingen het bereiken van de doelstellingen van deze verordening niet in de weg staan;
- i)
criteria en voorwaarden om, in afwijking van lid 2, onder d), te bepalen wanneer de officiële controles in uitsnijderijen kunnen worden uitgevoerd door personeel dat daartoe is aangewezen door de bevoegde autoriteiten en goed is opgeleid;
- j)
specifieke minimumvoorschriften voor het personeel van de bevoegde autoriteiten en voor de officiële dierenarts en officiële assistent, met inbegrip van specifieke minimumvoorschriften inzake opleiding, teneinde te waarborgen dat zij de in dit artikel genoemde taken naar behoren uitvoeren;
- k)
passende minimumvoorschriften inzake opleiding voor het slachthuispersoneel dat bijstand verleent bij taken in verband met officiële controles en andere officiële activiteiten, overeenkomstig lid 3.
8.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen regels vast betreffende eenvormige praktische regelingen voor de uitvoering van de in dit artikel bedoelde officiële controles met betrekking tot:
- a)
specifieke voorschriften voor de uitvoering van officiële controles en de eenvormige minimale frequentie van die officiële controles, met inachtneming van de specifieke gevaren en risico's die aan elk product van dierlijke oorsprong verbonden zijn en de verschillende processen die het ondergaat, waarbij een minimumniveau van officiële controles noodzakelijk is om mogelijke erkende eenvormige gevaren en risico's van producten van dierlijke oorsprong aan te pakken;
- b)
de voorwaarden voor de indeling en de monitoring van ingedeelde productie- en heruitzettingsgebieden bij levende tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen;
- c)
de gevallen waarin de bevoegde autoriteiten voor specifieke gevallen van niet-naleving een of meer maatregelen als bedoeld in artikel 137, lid 2, en artikel 138, lid 2, moeten nemen;
- d)
de praktische regelingen voor de in lid 2, onder a), b), en c), bedoelde ante-mortem- en post-mortemkeuringen, met inbegrip van de uniforme voorschriften om ervoor te zorgen dat voldoende garanties worden geboden wanneer de officiële controles onder de verantwoordelijkheid van een officieel dierenarts worden uitgevoerd;
- e)
de technische voorschriften van het gezondheidsmerk en de praktische regeling voor het aanbrengen ervan;
- f)
specifieke voorschriften voor de uitvoering van officiële controles en een eenvormige minimale frequentie van die controles op rauwe melk, melkproducten en visserijproducten, waarbij een minimumniveau van officiële controles noodzakelijk is om mogelijke erkende eenvormige gevaren en risico's aan te pakken.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 145, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
9.
De lidstaten nemen de doelstellingen van deze verordening en met name de voedselveiligheidsvoorschriften in acht, maar kunnen nationale maatregelen vaststellen voor in tijd en omvang beperkte proefprojecten om alternatieve praktische regelingen voor de uitvoering van de officiële controles op de vleesproductie te evalueren. Van deze nationale maatregelen wordt kennis gegeven overeenkomstig de procedure van artikelen 5 en 6 van Richtlijn (EU) 2015/1535. De uitkomst van de evaluatie door middel van het proefproject wordt zo spoedig mogelijk aan de Commissie meegedeeld.
10.
Voor de toepassing van artikel 30, is de delegatie van bepaalde taken in verband met officiële controles, bedoeld in dit artikel, aan een of meer natuurlijke personen, toegestaan.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie van 15 november 2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 1).