Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 210 [Verhoor door R-C. Dagvaarding. Weigering OvJ]
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2006
- Bronpublicatie:
28-09-2006, Stb. 2006, 460 (uitgifte: 24-10-2006, kamerstukken: 29743)
- Inwerkingtreding
01-11-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-10-2006, Stb. 2006, 461 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
De rechter-commissaris verhoort den getuige, wiens verhoor door hem wenschelijk wordt geoordeeld, door den rechter wordt bevolen of door den officier van justitie wordt gevorderd. Hij kan diens dagvaarding bevelen.
2.
De officier van justitie kan bij met redenen omklede beslissing weigeren een bevel van de rechter-commissaris tot dagvaarding als bedoeld in het eerste lid ten uitvoer te leggen, indien de officier van justitie de getuige heeft toegezegd dat hij op geen andere wijze dan als bedreigde getuige of als afgeschermde getuige wiens identiteit verborgen wordt gehouden, zal worden gehoord. Na de weigering onverwijld en schriftelijk ter kennis van de rechter-commissaris en de verdachte te hebben gebracht, dient de officier van justitie, indien hij zulks nog niet heeft gedaan, de vordering, bedoeld in artikel 226a, eerste lid, of artikel 226m, eerste lid, in.
3.
Het tweede lid blijft buiten toepassing in geval van dagvaarding van de getuige als bedreigde getuige of als afgeschermde getuige wiens identiteit verborgen wordt gehouden.